Biedt je internetverbinding of je nieuwe mesh-systeem een hogere snelheid dan het wifi van je laptop of pc aankan? Dan kan een losse wifi adapter voor snellere downloads zorgen. We hebben een aantal adapters getest, kijken eens naar de toekomst van wifi en proberen de nieuwe WPA3-beveiliging uit.
Als je de wifi-snelheid van een wat oudere laptop wilt opvoeren, dan heb je twee mogelijkheden: een nieuwe laptop kopen of een usb-adapter. Vroeger kon je ook de wifi-module in een laptop nog wel eens vervangen, maar dat maken de fabrikanten tegenwoordig steeds lastiger. Een usb wifi adapter is dan de makkelijkste, en vaak eigenlijk ook de goedkoopste oplossing als je je laptop een wifi-upgrade wilt geven.
Wifi-adapters zijn er in allerlei vormen. Ook voor vaste pc’s zijn er modellen met een usb-aansluiting, maar als je de pc wilt openmaken, kun je in plaats daarvan natuurlijk ook een PCIe-kaart inbouwen. Ook die bekijken we.
Voor welk type adapter je ook kiest, bespaar niet op de antennes. Met een enkele (al dan niet interne) antenne kom je ook bij de huidige wifi-standaard IEEE 802.11ac niet verder dan 433 Mbit/s bruto (wifi met een enkele stream). Omdat afhankelijk van het gebruikte protocol maar de helft daarvan overblijft, biedt zo’n adapter hooguit 200 Mbit/s, en dan ook nog eens alleen vlak bij de router. Op grotere afstand wordt het dan al snel minder.
Een trage client neemt buitensporig veel zendtijd in beslag, wat ook voor snellere clients op het wifi-netwerk de snelheid afremt. Dat kun je op een wifi-router of accesspoint wel tegengaan met een instelling ‘Airtime Fairness’, maar slechts ten dele. Een 2-stream adapter (300 Mbit/s op 2,4 GHz, 867 Mbit/s op 5 GHz) is dan ook eigenlijk het minimum. Als de kosten (en afmetingen) geen probleem zijn, neem dan liever een 3- of 4-stream-adapter.
Let erop dat je daarbij geen singleband-adapter koopt, die alleen op 2,4 of 5 GHz werkt. Dualband is tegenwoordig noodzakelijk. Daar kun je hooguit van afwijken voor een vaste bridge-verbinding.