Mijn 3D-printer verwerkt sommige kunststoffen beter als ik ze bij een andere temperatuur verwerk dan aangegeven. Hoe vind ik de optimale temperatuur voor een onbekend materiaal?
Aan een ‘temperature tower’ zie je bij welke temperatuur een 3D-printer een bepaald materiaal het beste verwerkt. Hiervoor moet je wel de Gcode aanpassen.
Om te bepalen bij welke temperatuur je met PLA- of ABS-filamenten van een fabrikant het zuiverste print, worden vaak prints van testobjecten gemaakt. Een populair voorbeeld is de zogeheten ‘temperature tower’. Als je bij thingiverse.com op die term zoekt, vind je talloze ontwerpen voor dergelijke torens.
Meestal volgt daarbij een blok met een iets hogere temperatuur steeds op een blok met een lagere temperatuur. Daardoor worden de verschillen beter zichtbaar. De ontwerpen zijn beschikbaar als STL-bestanden, waarin geen gegevens over de printtemperatuur staan. Laad de STL in je favoriete slicer en stel als printtemperatuur de waarde op het onderste blok in. Exporteer dan de G-code net als voor een normale print.
In plaats van dat je dit bestand meteen naar de printer stuurt, bewerk je de G-code eerst in een teksteditor. Zoek in de G-code naar de posities waar de printer klaar is met een blok. Dat is bijvoorbeeld waar de Z-coördinaat van de opdrachten voor het eerst boven de 10 mm uitkomt. Voeg daar een nieuwe regel in met een ‘M104‘-opdracht, waarbij je achter ‘S‘ de temperatuur opgeeft van het volgende blok (bijvoorbeeld M104 S240). Doe dat voor alle blokken en sla het bestand op. Pas dan stuur je de G-code naar de printer.
