In elektriciteitsnetten kunnen geïnduceerde spanningen een direct destructief effect hebben. Elektriciteitsnetwerken die zich over honderden of zelfs duizenden kilometers uitstrekken, lopen het risico op aanzienlijke schade bij zeer zware geomagnetische stormen. Zwakke punten zijn de transformatoren bij de overgangen naar andere netwerken en spanningsniveaus, die door de toegevoegde gelijkspanningscomponenten dusdanig kunnen opwarmen dat ze kapotgaan.
Het Amerikaanse weerinstituut NOAA heeft in samenwerking met de USGS, een Amerikaans bureau dat onder meer onderzoek doet naar de natuurlijke hulpbronnen, onlangs gegevens gepubliceerd voor de VS over hoe groot de gevolgen van die magneetveldveranderingen kunnen zijn. Dat geeft netwerkbeheerders de mogelijkheid om tijdig maatregelen voor te bereiden om hun installaties te beschermen.
De NOAA gebruikt voor zijn systeem voor vroegtijdige waarschuwing een satelliet op lagrangepunt L1 tussen de aarde en de zon, wat betekent dat hij zich op de lijn bevindt tussen de twee hemellichamen op het punt waar hun zwaartekrachten elkaar opheffen. Daar, op ongeveer 1,5 miljoen kilometer van de aarde, meet de satelliet voortdurend de gegevens van de zonnewind, dat wil zeggen de dichtheid, de snelheid en de magnetische oriëntatie en sterkte van de wind. Uit de veranderingen in deze waarden kan vrij nauwkeurig het effect ervan worden ingeschat op het aardmagnetisch veld.
Voor onze regio worden daar geen waarschuwingen uit berekend, hoewel dat met de NOAA-satellietgegevens makkelijk zou kunnen. Dat is ook omdat dat de gevaren hier kleiner zijn dan in Noord-Amerika. Ook al bevinden we ons geografisch gezien op een noordelijkere breedtegraad dan de VS, de magnetische pool is momenteel ongeveer 10 graden richting Noord-Amerika opgeschoven ten opzichte van de geografische noordpool. Daardoor ligt de noordelijke grens van de VS (in het middenwesten) op dezelfde geomagnetische breedtegraad als het zuiden van Noorwegen.
In het verleden heeft Europa wel te maken gehad met stroomstoringen als gevolg van magnetische stormen, maar die hebben voornamelijk de Scandinavische landen getroffen, waar de gevolgen veel ernstiger zijn door de meer noordelijke ligging. Zware geomagnetische stormen zijn zeer zeldzaam geworden door de lage activiteit van de zon in de laatste cyclus en zijn in het algemeen milder geweest dan bij de veel actievere cycli sinds de jaren dertig.
De zon volgt een cyclus van ongeveer elf jaar, maar bevindt zich momenteel in een sluimerende fase.