BunsenLabs biedt een lichte Linux-distributie die ook geschikt is voor oude computers. Het fundament wordt verzorgd door Debian GNU/Linux 9, de grafische interface komt van de window-manager Openbox. De van CrunchBang Linux afstammende distributie is er in zijn huidige versie ‘Helium’ ook in twee 32-bit varianten: een ISO-bestand met een omvang van ongeveer 1,1 GB en een andere, die op een cd past en een kernel heeft die geen PAE-ondersteuning nodig heeft. BunsenLabs vraagt een minimum van 256 MB werkgeheugen en voor het installeren 1 GB aan schijfruimte.
BunsenLabs werkt daarom niet alleen op ons testnetbook, maar ook op het oudere Samsung X10-notebook – maar dan wel met de parameter nomodeset. Die gebruik je door in het bootmenu op de toets E te drukken, dan met de pijltjestoetsen naar de regel te navigeren die met linux begint, en aan het eind van die regel dan die extra parameter toe te voegen. Met F10 start je het systeem daarna op.
BunsenLabs is van een usb-stick of een cd/dvd als live-systeem te starten. Om het installeren, selecteer je na een herstart de grafische of de textbased installatie in het bootmenu van het installatiemedium. Bij de ‘cd-sized’-variant van Bunsenlabs ontbreekt de grafische installer.
Na het installeren van BunsenLabs helpt een script om het systeem te updaten en andere pakketten en repository’s in te stellen.
De grafische Debian-installer leidt je stap voor stap door de installatie, bij de textbased installer moet je er alleen op letten dat je alle punten op het rijtje een voor een afwerkt en niets overslaat. De grafische manier heeft daarom de voorkeur, daarbij heb je minder kans op fouten. Je stelt achtereenvolgens de taal, locatie en toetsenbordlay-out in, configureert het netwerk, maakt een systeemgebruiker aan en partitioneert de schijf. De installer kan ook werken met de Logical Volume Manager (LVM) en het versleutelen van partities.
Als het booten van cd/dvd of van een usb-stick niet lukt, is de installatie ook nog vanuit een geïnstalleerde Windows-versie te starten (als die nog op het apparaat staat). Bij de Verkenner van Windows heeft de cd/dvd dan de titel ‘Run Debian GNU/Linux’. Als je daar op dubbelklikt, start de ‘Debian-Installer Loader’, die vervolgens een paar bestanden naar de harde schijf kopieert en daarna een rudimentaire bootloader installeert. Na een herstart biedt die de keuze uit XP en het voortzetten van de installatie. Met dat laatste start het installeren vervolgens.
BunsenLabs levert een solide Debian-Stable-systeem met Openbox-interface en heeft weinig systeemresources nodig.
De Openbox-interface van BunsenLabs heeft slechts 140 MB van het werkgeheugen van het netbook nodig. De Linux-distributie bespaart op een flink aantal punten, maar niet op de gebruiksvriendelijkheid. De grafische installer doet in niets onder voor die van Ubuntu. Na het installeren word je begroet door een console-based welkomstdialoog, die ook later nog te starten is met het commando bl-welcome. Het script vergt wel een functionerende internetverbinding, die je net als bij Ubuntu kunt instellen door op het netwerkpictogram te klikken op de taakbalk bovenin. Als de verbinding er is, kun je het script aflopen. Daarmee kun je onder meer het systeem updaten, extra achtergrondafbeeldingen downloaden of een Java-runtine-omgeving, Flash-browserplug-in, Dropbox en ontwikkeltools en toegang instellen tot de actuele Debian-pakketten (Debian Backports en BunsenLabs Backports).
BunsenLabs gebruikt als grafische interface de window-manager Openbox. Die is ook in andere distributies te gebruiken, maar in BunsenLabs als elegant voorgeconfigureerd en een beetje opgepoetst.