Bij Gnome Boxes is een virtuele machine snel aangemaakt en kunnen de belangrijkste instellingen worden gewijzigd, maar veel opties zijn weggelaten. Daar is de Virtual Machine Manager, kortweg virt-manager, een alternatief.
Via de grafische interface kunnen alle door Libvirt ondersteunde apparaten worden toegevoegd aan de configuratie van een virtuele machine en kunnen talrijke details worden aangepast, zoals de opstartvolgorde van het virtuele BIOS, extra gebruikte disk-images en andere (virtuele) hardware.
Bij Ubuntu en Fedora installeer je de Virtual Machine Manager met behulp van Software of je installeert het pakket virt-manager. Voor andere distributies bestaan er vergelijkbare methoden.
Standaard maakt virt-manager verbinding met de meer flexibele QEMU-systeem-instantie (qemu:///system), maar dat vereist de juiste rechten. Om dat te regelen, voeg je je gebruiker toe aan de groep libvirt en log je opnieuw in om de wijziging te laten ingaan.
Als alternatief kun je de foutmelding of de vraag om je te authenticeren als systeembeheerder negeren om verbinding te maken met de QEMU-gebruikerssessie.
Je kunt met virt-manager makkelijk hardware aan de virtuele machine toevoegen, zoals hier een (extra) geluidskaart.
Om dat te doen open je ‘File / Add Connection’, selecteer je ‘QEMU/KVM user session’ als Hypervisor en klik je op Connect. Virt-manager zou dan de virtuele machines die gemaakt zijn met Gnome Boxes moeten tonen in de Virtual Machine Manager.
Dubbelklik op een van de virtuele machines om die in een apart venster te openen. Als die al gestart is, zal virt-manager de scherminhoud tonen. Om de instellingen te bekijken en te bewerken, klik je op het tweede pictogram van links op de menubalk.
Bij Ubuntu is het een i in een blauwe cirkel, bij Fedora is het een gloeilamp. Die weergave laat alle toegewezen apparaten zien. Je kunt de details aanpassen of op zijn minst bekijken door op het betreffende item te klikken.
Onder Boot Options kun je bijvoorbeeld de volgorde van de bootmedia instellen en booten via het netwerk inschakelen voor de virtuele machine. Met de optie ‘Enable boot menu’ wordt bij elke start van de virtuele machine gevraagd vanaf welk (reeds gemount) medium hij moet starten.
Onder de lijst staat een knop waarmee je meer apparaten kunt toevoegen. Die zijn meestal pas beschikbaar nadat de virtuele machine opnieuw opgestart is. Om een extra schijf toe te voegen, klik je op ‘Add Hardware’ en selecteer je vervolgens Storage.
Voeg daar een nieuwe virtuele schijf mee toe of wijs een bestaande image toe via Image. Je kunt ook een optisch station of een diskette als apparaattype gebruiken.
Je hoeft eventuele usb-apparaten niet afzonderlijk toe te voegen, maar ze alleen door te sluizen via het menu-item ‘Virtual Machine / Redirect USB device’, vergelijkbaar met hoe dat bij Gnome Boxes gaat. Daar wordt een Spice-kanaal voor gebruikt, dat door Gnome Boxes automatisch wordt aangemaakt.
Als je zelf een virtuele machine hebt aangemaakt met virt-manager ontbreekt dat nog. Voeg dat toe met Add Hardware en Channel en selecteer com.redhat.spice.0 als naam. Na een herstart kun je de aangesloten usb-apparaten zoals gewoonlijk doorsturen.