Als je een nieuw systeem gebouwd hebt, raden we ten sterkste aan om vóór het installeren van het besturingssysteem de BIOS-set-up in te gaan en de BIOS instellingen te controleren. Er zijn enkele kritische instellingen die het opstarten van het besturingssysteem kunnen verhinderen of die je achteraf alleen met heel veel moeite kunt wijzigen.
AHCI (versus SATA)
Een paar jaar geleden was er bijvoorbeeld nog de SATA-modus, die fabrikanten lange tijd standard op de klassieke IDE-modus instelden om compatibel te zijn met oudere Windows-versies. Inmiddels is de AHCI-modus standaard. Die biedt betere prestaties, met name bij solid-state drives, omdat daarmee meerdere simultane benaderingen mogelijk zijn. In de SATA-modus staat bij bijna alle fabrikanten ook de optie RAID genoemd. Die optie is alleen van belang als je meerdere harde schijven, sata-ssd’s of Optane-drives in een RAID-array wilt gebruiken. Normaliter kies je die dus niet.
UEFI (versus CSM)
Sinds ongeveer 2014 gebruiken alle moederbord- en pc-fabrikanten firmware volgens de UEFI-norm. Voor de compatibiliteit bevat de firmware meestal een zogenaamde Compatibility Support Module (CSM), waarbij de UEFI zich bij het besturingssysteem voordoet als een klassieke BIOS. Dat is bijvoorbeeld nodig als je oudere diagnose-tools vanaf een cd/dvd of usb-stick wilt opstarten. Tegenwoordig raden wij aan om besturingssystemen uitsluitend in de modernere UEFI-modus te installeren en te bedienen, omdat je daarmee bijvoorbeeld ook een systeem kunt starten vanaf een partitie van meer dan 2 TB. Zowel Windows 10 als de huidige Linux-distributies zoals Ubuntu 20.04 en Fedora 32 hebben daar geen problemen mee.
Instellingen zoals de Boot modus kun je beter aanpassen vóór de Windows-installatie.
Bij MSI stel je de Boot Mode Select in op UEFI. In sommige gevallen kun je de bootmodus alleen indirect aanpassen. Bij Asus, Asrock en Gigabyte gebruik je de optie Launch CSM respectievelijk CSM om in te stellen of de CSM geladen moet worden zodat het systeem ook in klassieke BIOS-modus kan booten.
Bij veel moederborden gaat het om een soort hybride modus, die vaak Legacy+UEFI wordt genoemd. In het boot-submenu kun je dan afzonderlijk instellen of de computer bijvoorbeeld vanaf ssd’s en harde schijven via UEFI moet booten, maar via het netwerk in CSM-modus moet starten. Daarmee loop je echter wel het risico dat het besturingssysteem ongemerkt in de verkeerde modus wordt geïnstalleerd.
BIOS instellingen
In de tabel hieronder zie je een aantal BIOS-opties en de aangeraden instelling. Zorg dat je de eerste twee in elk geval vóór de Windows installatie goed zet, want als je ze achteraf wijzigt kan dat problemen geven.
Selectie BIOS instellingen |
Boot Mode Select | bootmodus voor het besturingssysteem | UEFI |
SATA Mode | bedrijfsmodus van de SATA-controller | AHCI |
Turbo Mode | turbomodus van de processor | Enabled |
Multicore Enhancement | overklokinstellingen van de moederbordfabrikant | Disabled |
CPU C-States | sluimertoestanden van de cpu-kernen | C6 of hoger |
Package C-States | sluimertoestanden van de cpu-packages | C6 of hoger |
ASPM | Link Power Management voor SATA en PCIe | Enabled |
ErP | uitschakelen van wekfuncties in de soft-off-toestand | Enabled* |
Virtualization | virtualisatie van de cpu | Enabled |
* Als ErP (ook wel EuP) is ingeschakeld, werkt inschakelen van je pc via ethernet (Wake-on-LAN) of een usb-toetsenbord niet meer