Hoewel wifi-hotspots onderweg heel aantrekkelijk kunnen lijken door de ontbrekende databeperking, blijft een mobiele verbinding veiliger. Die is vaak ook in het buitenland betaalbaar, met dank aan EU-roaming en simkaarten van lokale aanbieders. Om te voorkomen dat je in een kostenval trapt of het datapakket sneller dan nodig verbruikt, moet je Windows erop wijzen dat je een mobiele dataverbinding hebt; in Microsoft-taal een ‘verbinding met een datalimiet’.
Stel dat ook in als je met Windows internet opgaat met behulp van de mobiele hotspot van je smartphone. Die databesparende modus zorgt ervoor dat Windows alleen updates downloadt die Microsoft bijzonder belangrijk acht. Dat vermindert het dataverkeer, terwijl updates voor acute bedreigingen toch binnenkomen. Bovendien stopt Windows onder andere ook met het synchroniseren van offline-bestanden en het vernieuwen van de live-tegels. Apps kunnen de verbindingsmodus opvragen en hun gegevensbehoefte eveneens aanpassen.
Datalimiet activeren
Als je de modus wilt inschakelen, klik je in de rechterbenedenhoek van de taakbalk op het netwerkpictogram en op ‘Netwerk- en internetinstellingen’ bij de actieve netwerkverbinding. Vervolgens stel je onder ‘Verbinding met datalimiet’ de schakelaar bij ‘Instellen als verbinding met datalimiet’ op ‘Aan’. Daaronder staat de link ‘Een datalimiet instellen om het datagebruik op dit netwerk te beperken’. Via de betreffende pagina met instellingen kun je opgeven hoeveel data de computer via de mobiele verbinding mag verbruiken. Zo kun je met Windows veilig internetten op je laptop zonder onverwachte datakosten. Op verzoek wordt de teller op een bepaalde dag van de maand teruggezet.
Als je Windows gebruikt met een mobiel netwerk of een ander netwerk met datalimiet, stel Windows dan in op de optie ‘Verbinding met datalimiet’ om de gegevenshonger van het besturingssysteem in te perken.
Openbaar wifi
Om openbare wifi-hotspots kun je beter met een boog heenlopen omdat daar niemand instaat voor de veiligheid van je gegevens. Hotspot-netwerken zijn meestal niet versleuteld, wat betekent dat iedereen in het zendbereik je dataverkeer kan meelezen. Als je dan toch een openbaar wifinetwerk moet gebruiken, bijvoorbeeld omdat de ontvangst van de mobiele telefoon slecht is, moet je je dataverkeer zo veel mogelijk versleutelen. Daarvoor kun je het beste een van de vele VPN-providers gebruiken. Je computer bouwt daarmee een versleutelde tunnel op en stuurt al het internetverkeer daardoorheen.
Ook veel routers kunnen gebruikt worden als VPN-server en je daarmee het geld voor een VPN-dienst besparen. Als je geen VPN-toegang hebt voorbereid, benader websites dan altijd via HTTPS en zorg voor versleutelde verbindingen met e-mailservers en dergelijke. Een meeluisteraar weet dan wel dat je ct.nl bezoekt, maar niet wat je daar doet.
Firewall
Bij openbare netwerken is een firewall ook onmisbaar omdat die toegangs- en aanvalspogingen op de lokale diensten van je Windows-systeem blokkeert voor andere gebruikers. Bij de meeste hotspot-netwerken kan namelijk in principe iedereen met iedereen communiceren. Het goede nieuws is dat de ingebouwde firewall van Windows dat soort totale blokkering ingebouwd heeft. Je moet het besturingssysteem alleen melden dat je in een onveilig netwerk bent door het netwerk te markeren als ‘Openbaar’.
Windows vraagt wanneer je voor het eerst verbinding maakt iets onduidelijks als ‘Toestaan dat uw pc op dit netwerk kan worden gevonden door andere pc’s en apparaten’. Met ‘Nee’ geef je aan dat het netwerk openbaar is en schakel je de juiste firewall-regels in. Vervolgens staat Windows alleen de verzoeken aan lokale services toe waarvoor uitdrukkelijk uitzonderingen gedefinieerd zijn. Je kunt de instelling controleren en eventueel wijzigen door op het netwerkpictogram op de taakbalk te klikken en vervolgens ‘Netwerk- en internetinstellingen’ te kiezen. Die optie staat bovenaan, onder ‘Netwerkstatus’.
Klein venster, grote gevolgen. Windows vraagt de eerste keer dat de verbinding met een netwerk wordt opgebouwd een beetje onduidelijk of de firewall actief moet worden. Met ‘Nee’ schakel je hem in.