Ryzen processor in QNAP geeft snelheid aan NAS netwerk – review

Met de Ryzen cpu in de Netwerkopslag QNAP voeg je veel snelheid toe aan je NAS netwerk. Het is niet de eerste netwerkopslag met een AMD-processor erin, maar QNAP heeft zijn TS-473A nu voorzien van een Ryzen. Deze geeft aardig wat power als je die kunt benutten, maar het is de vraag of de QNAP daarin slaagt.

De afgelopen jaren hebben Ryzen-processors de dominantie van Intel op het gebied van pc’s en laptops flink aan het wankelen gebracht. De cpu’s zitten nu ook in het embedded-segment Intel op de hielen.

QNAP krijgt snelheid met Ryzen in NAS

QNAP heeft de embedded Ryzen V1500B geïmplanteerd in het hart van zijn TS-x73A-serie netwerkopslagapparaten – waarin modellen met vier, zes en acht disk bays zijn verschenen. De vier multithreading cores, met een vaste kloksnelheid van 2,2 gigahertz, zijn gebaseerd op de eerste Zen-­generatie, maar de technologie er omheen (twee 10-gigabit-ethernet-NIC’s, twee SATA-­poorten, 16 PCI Express 3.0 lanes, USB 3.2 Gen. 2, TDP van 12 tot 25 watt, geen graphics) vormen een zeer aantrekkelijke basis voor een NAS.

Helaas heeft QNAP de potentiële prestaties wat het netwerk betreft niet volledig benut: het apparaat heeft twee NBase-T aansluitingen via een Intel I225-V, in plaats van op zijn minst één 10GbE-aansluiting via de cpu te bieden – al was het maar als een SFP+-poort, zodat je de NAS in je serverrack zou kunnen neerzetten en via een ­Direct ­Attach-kabel aansluiten op de switch.

Als je een snellere netwerkaansluiting wilt, moet je een aparte netwerkkaart aanschaffen en die in een van de twee PCI ­Express-slots steken.

Blijf op de hoogte van de nieuwste reviews en tips!
Schrijf je in voor de nieuwsbrief:

QNAP en Ryzen – de NAS getest

We hebben de ­TS-473A getest met de QNAP QXG-10G1T-netwerkkaart. Kleine tip: installeer die in de onderste poort.

Anders moet je met gereedschap friemelen om de RJ45-vergrendeling van de patchkabel te bedienen, die je niet kunt bereiken vanwege de uitstekende behuizingsrand.

Er is niets te klagen over de rest van de uitrusting. Die is modern, ook al ontbreekt een lcd-scherm voor eenvoudigere diag­nose. Maar dat zou puur het gemak dienen, de set-up werkte zonder problemen.

Bench test – snelheid

Als je het systeem van harde schijven voorziet, past de verwerkingscapaciteit die we hebben gemeten met het programma c’t NAS Bench goed bij de basis-netwerkapparatuur.

Nadat we het apparaat van een M.2-ssd-cache hadden voorzien (met de instelling ‘All I/O’) of er sata-ssd’s in stopten, kon een client met gemak grote bestanden ­lezen met 1100 MB/s (zie ook c’t 3/2021; NAS met 10-gigabit ethernet – extra snelle NAS-systemen getest).

De cpu haalde dankzij AES-NI-instructies met één thread volgens OpenSSL al 592 MB/s bij versleutelen met AES-256-CBC. Maar dat lukte niet altijd: bij het schrijven naar een versleutelde map haalde het systeem bij onze test dat bij lange na niet (121 MB/s met grote bestanden), zelfs als we met een snelle schijf testten. Bij het lezen van versleutelde bestanden haalden we in het beste geval 770 MB/s.

Conclusie snelheid QNAP TS-473A in NAS

Voor een compacte server in deze klasse was het energieverbruik van 33 watt met harde schijven volgens verwachting, en het geluidsniveau acceptabel. Met ­ssd’s in plaats van harde schijven daalden beide waarden aanzienlijk.
QNAP heeft zijn TS-473A van een moderne, krachtige processor voorzien.

Het is alleen jammer dat de snelle netwerkinterfaces die de cpu biedt niet zijn benut. Uitgerust met harde schijven benut de NAS zijn 2,5Gbit/s-poorten goed. Hij is redelijk stil en geen energievreter. Als je jezelf trakteert op een 10GE-kaart en een ssd-cache, haal je ook de volledige snelheid die mogelijk is.

Pluspunten

• + krachtige cpu
  
• + goede uitrusting

Minpunten

• – cpu niet optimaal benut

Meer informatie over NAS vind je in:

FAQ NAS als centrale netwerkopslag, c’t 12/2019, p.70

NAS met 10-gigabit ethernet – extra snelle NAS-systemen getest

(Deze informatie is afkomstig uit het artikel van Ernst Ahlers en Daniel Dupré, en verscheen eerder in c’t 1-2, 2022, p28)