Bij flink inzoomen en kijken naar details ontstaan problemen op de foto’s. In de 200-megapixelstand is er zelfs bij goed licht merkbare beeldruis en zijn er herhaaldelijk gekleurde vlakken in fijne structuren en patronen die niet bestaan in het onderwerp. Ook zijn er trapachtige vervormingen aan de randen van objecten, wat wijst op ongecontroleerde pixelstroom. De camerasoftware en de beeldsignaalprocessor hebben dus verbetering nodig via updates. Bovendien zijn de afzonderlijke lenzen niet altijd consistent met de kleurweergave, waarbij de iPhone het beter doet.
Bij minder daglicht heeft de 200-megapixelstand moeite om voldoende licht te vangen. Terugschakelen naar 50 of 12 megapixels verbetert de resultaten. 50 megapixels is het meest verstandige compromis met minder opslagruimte nodig. Foto’s in volledige resolutie zijn vaak 30 of 40 MB groot.
Samsung heeft de nachtopnamen verbeterd, zonder onnatuurlijk licht en met meer details. Verschillen in belichting worden soepeler gladgestreken dan bij de concurrentie. De nieuwe astro-modus voor de sterrenhemel is niet overtuigend. De nieuwe videostabilisator verdient lof, want die zorgt ook bij beweging voor zeer stabiele beelden. De camera compenseert nu trillingen tot drie graden, voorheen was dat slechts de helft.