Je kunt een pc met Windows als router gebruiken dankzij Internet Connection Sharing. Die functie kan op zijn minst als back-up dienen. Het is wel even wat werk om het te installeren, maar als het eenmaal is ingesteld, kun je van Windows een bijzondere router maken.
Twee netwerkinterfaces zijn genoeg om van elke Windows-pc een eenvoudige router te maken – daar hoef je alleen Internet Connection Sharing (ICS) voor aan te zetten. De functieomvang ervan is klein, maar toch zijn er goede redenen om ICS te gebruiken. Want anders dan bij veel gangbare routers kun je die functieomvang met behulp van optionele software uitbreiden. Bovendien kan een ICS-router goed dienstdoen als back-up voor als de hoofdrouter is uitgevallen. En als de hotspot van een hotel maar een beperkt aantal apparaten tegelijk accepteert, kun je via een Windows-notebook met ICS toch met meerdere apparaten tegelijk werken.
Voor kleine werkgroepen zoals een studentenhuis of een klein bedrijf is een Windows-versie met een actieve ICS echter niet meer dan een noodmaatregel. Veel routerfuncties ontbreken immers en net als veel simpele routers stuurt ook Windows de datapakketten van gelijktijdige toepassingen ongesorteerd door in de volgorde waarin ze bij de pc binnenkomen. De toepassingen hebben daardoor last van elkaar, waardoor een snelle internetaansluiting niet optimaal benut wordt.
Laadtijden van websites worden dan langer, downloads worden een stuk langzamer en online games, die snelle reacties vergen, zijn snel afgelopen. De betere routers sturen de meest dringende, timing-gevoelige pakketten met voorrang door (zoals DNS-requests en TCP-meldingen) en houden andere pakketten daar wat voor tegen (QoS, Quality of Service). Daardoor lopen uiteindelijk alle toepassingen een stuk vloeiender.