Als je eerste contact met een Raspberry Pi belemmerd wordt door het idee dat het ingewikkeld is om ermee te werken, probeer het dan gewoon eens! Het installeren is echt heel eenvoudig en je hebt de Raspberry Pi met een beetje geluk in minder dan 15 minuten aan de praat.
De eerste stappen met de Raspberry Pi gaan ook minder ervaren computeraars in de praktijk redelijk makkelijk af. Je hoeft niet moeilijk met configuratiebestanden in de weer of van tevoren al met complexe programma’s overweg te kunnen. We laten je zien hoe je de Raspberry Pi van een besturingssysteem voorziet, zijn wifi instelt en hem klaarmaakt voor bediening op afstand vanaf je pc.
Beginners kunnen het beste niet alleen een Raspberry Pi kopen, maar meteen gewoon het complete Pi-pakket. Dat bestaat meestal uit een Raspberry Pi zelf (2 GB aan werkgeheugen is voldoende voor de meeste toepassingen) en enkele accessoires zoals de voeding, een behuizing, een microSD-kaart en een hdmi-kabel voor de monitoraansluiting. De hdmi-kabel is heel bijzonder omdat hij aan de Pi-zijde een weinig voorkomende micro-hdmi-stekker heeft – met een adapter zou hij ook werken, maar dan alleen met maar een van de twee hdmi-aansluitingen op de Raspberry Pi, omdat ze heel dicht bij elkaar zitten.
Als je van plan bent om de Raspberry Pi via het thuisnetwerk te besturen, en je nog een microSD-kaart in huis hebt en geen belang hecht aan een fancy behuizing, dan ben je goedkoper uit. De voeding moet een vermogen hebben van minimaal 10, maar liever 15 watt. De minimale capaciteit van de microSD-kaart is 8 GB, maar meer is ook goed. Het installeren van het besturingssysteem – in het eenvoudigste geval dat van de Raspberry Pi Foundation – bestaat uit het schrijven van een image naar de geheugenkaart. Dat doe je met een pc, dus je hebt een kaartlezer nodig.
Je hoeft de Raspberry Pi niet te voorzien van een eigen toetsenbord, muis en monitor. Hij kan ook op afstand worden bediend zonder enige randapparatuur. Daarover straks meer.