Met het gratis opensource programma darktable is het erg eenvoudig om een foto te bewerken. Om het groen in landschapsfoto’s natuurlijk over te laten komen en wolken mooier te laten afsteken tegen de hemel, kun je foto’s het beste ontwikkelen op basis van de raw-gegevens van de camera. Dat gaat heel makkelijk met dit programma.
Met opensource programma foto bewerken in darktable
Bij het bewerken van natuurfoto’s komt vaak nogal wat kijken. Bij slecht licht worden de foto’s technisch vaak niet optimaal. Dan zijn achteraf ingewikkelde correcties nodig. De opensource raw-ontwikkelaar darktable (inderdaad zonder hoofdletter) is bijzonder geschikt voor dergelijke nabewerkingen.
Darktable 3.0 documentatie |
Ooit alleen voor Linux, maar nu ook voor Windows en macOS
Het is ooit ontwikkeld als een Linux-programma, maar darktable is ook al geruime tijd beschikbaar voor Windows en macOS. Nieuwe modules in versie 3 vereenvoudigen het werk en leveren betere resultaten op, zodat darktable ook aan de eisen van ambitieuze natuurfotografen voldoet.
Praktijkinstructies en bewerkingsfuncties
Met de volgende praktijkinstructies laten we zien hoe de belangrijkste bewerkingsfuncties van darktable 3.2.1 werken. De modules passen de belichting, het contrast, de kleur en de scherpte van een landschapsfoto stap voor stap aan. De nadruk ligt op de nieuwe opties voor het herstellen van overbelichte beeldgebieden met de module ‘filmic rgb’ en het gebruik van maskers.
Download voorbeelden voor de workshop foto bewerken met OpenSource darktable
Om ervoor te zorgen dat je de bewerkingen beter kunt volgen, hebben we de afbeelding van de rivier beschikbaar gesteld als download. Het is met opzet geen perfecte foto, zodat je aan de slag kunt met wat functies van darktable.
Foto-ontwikkelaar in plaats van editor
Met een raw-ontwikkelaar als darktable kun je veel details uit foto’s halen. De filters zijn niet beperkt tot de kleine sRGB-kleurruimte, maar werken in aanzienlijk grotere kleurruimten zoals Rec.2020. Daardoor zijn intensere en natuurlijkere kleuren beschikbaar.
RAW
Juist door te werken met de ruwe gegevens van de camera, ook wel raw-bestanden genoemd, kun je de kwaliteit van de opnamen aanzienlijk verbeteren, want raw-formaten werken met 12 tot 14 bit per kleurkanaal in plaats van de 8 bit van JPEG. Daardoor kun je overbelichte beeldgebieden veel beter reconstrueren en zitten er geen JPEG-artefacten in de weg bij het verscherpen of het verwijderen van ruis. Daarbij rekent darktable met 32 bit per kleurkanaal, wat bijvoorbeeld voordelen heeft bij het verbeteren van het contrast.
Niet-destructief
Bovendien werkt darktable niet destructief. Het origineel blijft ongewijzigd en de bewerkingen worden als parameters opgeslagen in een apart bijbehorend bestand. De instellingen die daarin zijn opgeslagen, kun je ook op andere foto’s toepassen en zo bijvoorbeeld de foto’s van een fotosessie veel sneller optimaliseren.
darktable: lagen zijn hier modules en werken in pixelpipe
Er wordt met slechts één speciaal soort laag gewerkt, die bij klassieke fotobewerkers zoals Photoshop een aanpassingslaag genoemd wordt. Bij darktable worden die lagen modules genoemd. Elk effect wordt als een optisch filter over de opname gelegd en de parameters kunnen later nog gewijzigd worden. Maskers teken je rechtstreeks op de laag om bepaalde delen van de foto uit te sluiten van het effect. Dat principe wordt ook wel pixelpipe(line) genoemd, een metafoor voor de volgorde van de afzonderlijke bewerkingsstappen. De pixels worden als het ware door een ‘pipe’ geleid en ondergaan verschillende wijzigingen op weg naar de uitgang. Het resultaat wordt vervolgens bijvoorbeeld geëxporteerd als een JPEG-bestand.
Van de lichttafel naar de donkere kamer – de beheermodule
Wanneer je darktable start, kom je eerst in de beheermodule lighttable terecht. Importeer je foto’s door linksboven op ‘import / image…’ te klikken. Het fotobestand wordt tijdens dat proces niet gekopieerd, maar krijgt alleen een snelkoppeling in de darktable-database. Na het dubbelklikken op een geïmporteerde foto wordt de opname geopend in de donkere kamer.
In die darkroom bevindt zich aan de rechterkant een paneel waarin je de individuele filters kunt activeren of deactiveren met hun aan/uit-knop. Afgezien van ‘base curve’ en ‘sharpen’ kun je alle modules die standaard actief zijn het beste ingeschakeld laten. Enkele modules, zoals ‘demosaic’, kun je niet deactiveren omdat ze nodig zijn om de foto’s weer te geven. Je kunt alleen bepaalde parameters wijzigen.
Om modules te zoeken, typ je hun naam in bij ‘search module’. De modules worden bij darktable van onder naar boven op de foto toegepast. De standaardvolgorde is in versie 3.0 geoptimaliseerd. Veranderingen daarin kun je het beste overlaten aan darktable-experts. Je kunt de verouderde volgorde nog steeds selecteren, maar die dient voornamelijk om oudere bewerkingen ongewijzigd te kunnen openen.
Veel oude modules voor bewerkingen in eerder versies van darktable
Er zitten nog veel oude modules in darktable, die je beter niet meer kunt gebruiken. De ontwikkelaars laten ze echter in het programma om eerder gecorrigeerde foto’s correct te kunnen weergeven. De ontwikkelaar Aurélien Pierre biedt hulp in de jungle aan jungles van darktable in een bijdrage op discuss.pixls.us, waarin hij de verschillen tussen de verschillende benaderingen uitlegt en de redenen dat de nieuwe modules nauwkeuriger werken.
Je moet onderscheid maken tussen oude modules en verouderde moduleversies. De laatste worden alleen geladen voor oude bewerkingen en worden geblokkeerd voor nieuwe. Er zijn ook verouderde versies van nieuwe modules.
Modules beïnvloeden elkaar; switch heen en weer
De instellingen in de modules beïnvloeden elkaar deels. Schakel daarom heen en weer tussen de modules en probeer verschillende waarden uit. Dat kost wel een paar cycli rekentijd, maar dankzij de niet-destructieve manier van werken kun je alle wijzigingen op elk moment ongedaan maken.
Belichtingscompensatie met filmic rgb
Bij veel foto’s moet je eerst de belichting aanpassen. Bij modules zoals ‘base curve’ en ‘contrast brightness saturation’ verliezen de lichte delen van de foto echter hun structuur wanneer ze nog lichter gemaakt worden. De module ‘shadows and highlights’ veroorzaakt daarentegen lelijke halo’s: storende licht- of schaduwgebieden. Gebruik ‘filmic rgb’ in plaats van die oude modules. Het maakt gebruik van nieuwere technieken en is zeer geschikt voor het corrigeren van foto’s met tegenlicht, zoals onze voorbeeldfoto van een rivierlandschap in de bergen laat zien.
Blijf op de hoogte van de nieuwste informatie en tips!
Schrijf je in voor de nieuwsbrief:
We beginnen met opensource programma darktable de foto te bewerken
Je moet de module ‘filmic rgb’ niet combineren met de module ‘base curve’, maar die in plaats ervan gebruiken. Deactiveer daarom eerst die basiscurve rechts op de lijst van actieve modules. Dat maakt de foto in eerste instantie donkerder.
1 – Pas de belichting van de foto aan voordat je ‘filmic rgb’ toepast
- Pas de belichting van de foto aan voordat je ‘filmic rgb’ toepast. Zoek de module ‘exposure’ op in het modulepaneel en activeer hem.
- Dat gaat het snelste met het zoekveld rechtsboven, waar je de naam van de module kunt intypen.
- Als je op de modulenaam klikt, opent een veld met besturingselementen waarmee je de moduleparameters kunt instellen.
- Gebruik de schuifregelaar ‘exposure’ om de foto sterk op te lichten en let er in eerste instantie op dat de middentonen goed belicht worden. De helderheid in de midden- en donkere gebieden van de foto moet ongeveer overeenkomen met wat je zag bij de opname. De module ‘filmic rgb’ zal de structuur van de lichte gebieden later weer herstellen.
- De optimale waarde voor deze foto is minimaal +3 EV. In het algemeen ziet de foto er erg donker uit omdat hij belicht is voor de lucht om daar zoveel mogelijk details in te behouden. Voor waarden die preciezer of hoger zijn dan de schuifregelaar toestaat, klik je met de rechtermuisknop op de schuifregelaar en voer je de gewenste maximumwaarde in via het toetsenbord.
- Zoek en activeer vervolgens ‘filmic rgb’ in de modulelijst.
- Sleep op het eerste tabblad ‘scene’ de schuifregelaar ‘white relative exposure’ zo ver naar rechts dat de lucht donkerder wordt en de structuur in de wolken weer zichtbaar is.
- Sleep de schuifregelaar onder ‘black relative exposure’ naar links totdat de donkere gebieden een donkere, grijsgroene kleur krijgen.
Dat is belangrijk om die zones hun structuur te laten behouden tijdens de daaropvolgende verbetering van het contrast en niet volledig zwart te worden. Wees gerust royaal, zelfs als de foto er in eerste instantie slechter en onnatuurlijk van wordt. Dat ga je bij de volgende stap corrigeren.
- Verhoog tenslotte de waarde voor ‘dynamic range scaling’. Dat leidt tot een verdere vermindering van het contrast, maar dat is nodig om de structuur in de overbelichte gebieden rond en onder de zon terug te krijgen. Hoe groter de helderheidsverschillen in een foto, des te hoger die waarde moet zijn.
2 – Verbetering van het contrast met ‘local contrast’
Voor het verbeteren van het contrast gebruik je altijd uitsluitend en alleen de module ‘local contrast’. Ondanks de naam kan de module ook het globale contrast aanpassen. De verouderde module ‘contrast brightness saturation creëert een contrast dat zo sterk is dat fijne structuren in lichte en donkere gebieden verloren gaan.
Bij andere fotobewerkingsprogramma’s heet ‘local contrast’ vaak net iets anders en worden daarbij de rand- of detailcontrasten verhoogt, maar bij hoge waarden leidt dat meestal tot halo’s oftewel storende lichtvlekken. Bij de modus ‘local laplacian filter’ van de darktable-module kun je gerust hoge waarden invoeren zonder dat er halo’s ontstaan.
- Controleer rechtsonder eerst de optie ‘module order’ en zet die indien nodig van ‘legacy’ naar ‘v3.0’. De nieuwe sortering zet de module ‘local contrast’ hoger in de pixelpipe en zorgt ervoor dat hij na ‘filmic rgb’ op de foto wordt toegepast. Als ‘local contrast’ onder ‘filmic rgb’ staat, leidt dat vaak tot een incorrecte kleurweergave.
- Activeer ‘local contrast’ en zorg ervoor dat de modus ‘local laplacian filter’ actief is.
- Stel de waarde voor ‘detail’ in op ongeveer 250%. Het contrast is dan aanzienlijk verbeterd, maar de helderste delen rond de zon vertonen geen structuur meer.
- Om die details te behouden, sluit je die zones uit van het effect met behulp van een parametrisch masker. Klik daarvoor in de module onderaan op het symbool voor parametrisch masker (‘parametric mask’); het derde pictogram van links, de cirkel met twee punten. Er verschijnen dan talloze opties. Het luminantiekanaal L is standaard actief.
- Daar selecteer je pixels op basis van hun helderheidswaarde. Met de andere kanalen kun je pixels selecteren op basis van hun kleur (h voor hue) of verzadiging (C voor chroma). Bij de voorbeeldfoto moeten de helderste pixels echter buiten het effect blijven en daarom blijven we bij de keuze voor het helderheidskanaal L.
- Bij de onderste balk ‘input’ trek je de begrenzingsregelaar rechtsboven naar links totdat de witte zone onder de zon weer meer structuur heeft. De optimale waarde ligt rond de 50. Dit bepaalt welke pixels het masker uitsluit van het effect. Hoe lichter de pixels, hoe meer ze gemaskeerd worden. Je kunt het masker weergeven door naar beneden te scrollen tot onderaan de module en op het kleine vierkante pictogram met een cirkel erin te klikken. Gemaskeerde gebieden worden dan transparant of in grijsniveaus weergegeven. Niet-gemaskeerde gebieden, waar het effect blijft werken, worden geel weergegeven.
- Schuif vervolgens voorzichtig bij ‘input’ de begrenzingsregelaar rechtsonder een beetje naar links. De verschillende instellingen van die begrenzingen zorgt voor een geleidelijke overgang tussen de gemaskeerde en niet-gemaskeerde gebieden. Alle pixels buiten de grenzen worden uitgesloten van het effect, waarbij de lichtste pixels meer gemaskeerd worden dan de minder lichte.
- Verhoog de waarde voor ‘mask blur’. Dan haalt het vervagen van het masker de rand van de wolken beter naar voren en laat ze beter afsteken tegen de lucht.
- Ga dan terug naar ‘filmic rgb’, dat sinds darktable 3.2 ook de verzadiging van de kleuren regelt. De opties daarvoor staan op het tabblad ‘look’.
- De schuifregelaar ‘latitude’ beïnvloedt de verzadiging van de lichtste pixels. Verhoog indien nodig de waarde om de lichte lucht een sterkere kleur te geven. Verhoog ook de waarde voor ‘middle tones saturation’ om de door de contrastverbetering verminderde verzadiging te compenseren.
3 – Reconstructie van overbelichte delen
Sinds versie 3.2 bevat ‘filmic rgb’ enkele opties om overbelichte delen van een foto te herstellen.
- Deactiveer daarom ook de verouderde module ‘highlight reconstruction’. Daardoor krijgen de zon en zijn directe omgeving een magentakleur omdat door de overbelichting alleen het rode kanaal informatie bevat. De ongewenste tint verdwijnt als je de juiste instellingen selecteert in ‘filmic rgb’.
- Zoom met Alt+1 in op de foto en zorg dat de zon in het zichtbare gedeelte staat, zodat je de overbelichte gebieden beter kunt beoordelen.
- Schakel bij ‘filmic rgb’ over naar het tabblad ‘reconstruct’.
- Laat het reconstructiemasker zien door op het kleine pictogram rechts van ‘display highlight reconstruction mask’ te klikken. De foto wordt nu eerst zwart.
- De schuifregelaar ‘treshold’ bepaalt de grootte van het te reconstrueren gebied. Hoe verder je hem naar links schuift, des te groter die zone wordt.
- De schuifregelaar ‘transition’ bepaalt de scherpte van de maskerovergang. Hogere waarden zorgen voor een soepelere overgang. Pas de waarden aan tot je het overbelichte gebied duidelijk door het masker kunt zien.
- Met de schuifregelaars daaronder bepaal je hoe het overbelichte gebied gereconstrueerd wordt. De belangrijkste is ‘grey/colorful details’. Daarmee bepaal je of de reconstructie in kleur of in grijstinten gebeurt.
- De schuifregelaar ‘bloom/reconstruct’ leidt tot meer of minder vervaging of scherpte in het overbelichte gebied.
- ‘structure/texture’ bepaalt of details gereconstrueerd worden of dat het gebied gevuld wordt met een kleur.
- Vaak is een reconstructie in grijs nuttiger dan in kleur. Verminder daarom de waarde van de laatste schuifregelaar, vooral als de overbelichte gebieden magenta zijn. Verplaats in dat geval de schuifregelaar voor ‘grey/colorful details’ helemaal naar links. De overbelichte delen worden dan aanzienlijk kleiner en de magentakleuring lijkt lichter.
- Om ook de rest van de overbelichting te elimineren, verlaag je de drempelwaarde (‘treshold’) tot ongeveer –4 EV.
Voor de reconstructie heeft ‘filmic rgb’ soms veel rekenkracht nodig. Bij trage computers is de oude module ‘highlight reconstruction’ soms een alternatief.
4 – Vlekken verwijderen
In het riviertje is een donkere vlek zichtbaar. Dergelijke kleine defecten of vuiltjes kun je makkelijk wegwerken met de ‘cloning tool’, een kopieerstempel uit de module ‘retouch’.
- Open de module en klik in de rij met ‘shapes’ op het penseeltje.
- Klik dan in de rij eronder op het pictogram met de twee overlappende ringen om de kopieerstempel te gebruiken.
- Zet vervolgens de muis op de foto en pas de grootte van het penseel aan met het muiswiel.
- Als je Shift ingedrukt houdt terwijl je aan het muiswiel draait, verandert de hardheid van het penseel.
- Houd vervolgens Shift ingedrukt en klik op een geschikte plek in de buurt van de vlek die je wilt vervangen.
- Laat vervolgens de Shift-toets los en klik met de linkermuisknop op de vlek.
- Als het retoucheren niet gelukt is, druk je op Ctrl+Z om de bewerking ongedaan te maken.
- Als dat niet meer werkt, klik je in de ‘history’ links op de stap onder de retoucheerbewerking en vervolgens onderaan op ‘compress history stack’. Alle stappen boven de geselecteerde worden dan verwijderd.
5 – Verscherpen met de ‘contrast equalizer’
Schakel indien nodig de module ‘sharpen’ uit, want darktable beschikt met de ‘contrast equalizer’ over een effectievere verscherpingsmethode, waar je ook intuïtiever mee werkt. Je kunt er niet alleen mee verscherpen, maar onder meer ook de beeldruis verminderen en de verzadiging verhogen. Het contrast kan in elk frequentiebereik individueel aangepast worden, van de grootste vormen tot de kleinste details. Anders dan bij de oude module ‘sharpen’ ontstaan er zelfs bij extreme verscherping geen verscherpingsartefacten.
- Als je de module geactiveerd hebt, zie je een raster waarmee je de waarden voor de fijne structuren kunt bewerken in de rechterhelft en de waarden voor de grove in de linkerhelft.
- Als je in het luminantiekanaal klikt op het rechtereindpunt van de spline (de horizontale lijn in het midden) en dat naar boven sleept, wordt het contrast in de hoge frequentiebereiken verhoogd en lijkt de foto scherper.
- Als je hetzelfde punt naar beneden sleept, wordt de foto vager.
- Als je de volledige spline naar boven schuift, verhoog je het algemene contrast in de foto.
- Het presets-pictogram aan de rechterkant van de titelbalk van de module bevat verschillende presets voor verscherping, ruisonderdrukking en verbetering van de verzadiging.
- Zoom eerst in op de foto. Je kunt de scherpte van de foto beter beoordelen in de 100-procentweergave. Sleep het rechtereindpunt van de spline omhoog om de foto te verscherpen.
6 – Witbalans en kleurgebieden
De witbalans die de camera heeft gebruikt is vaak goed genoeg is. Als een foto dan nog steeds een kleurzweem heeft, bewerk je de witbalans . De module ‘white balance’ lijkt sterk op vergelijkbare opties bij andere raw-converters. Wijzig de voorinstelling in ‘user modified’ en teken een rechthoek op een neutraal wit of grijs gebied in de foto. Als dat niet kan, loop dan de standaardinstellingen door of stel de kleurtemperatuur handmatig in. Is de kleurtemperatuur te laag, dan leidt dat tot een blauwzeem, te hoog leidt tot een geelzweem. Met de schuifregelaar ‘tint’ kun je de kleuren ook naar magenta of groen verschuiven.
Bij landschapsfotografie komt het vaak voor dat de kleur van het gras te intens is en de lucht te bleek. Dat corrigeer je met de module ‘color zones’, waarmee je de helderheid, verzadiging en tint van de afzonderlijke kleuren kunt manipuleren. Activeer de module en klik op het tabblad ‘saturation’. Sleep daar de punt in het geelgroene gebied op de spline naar beneden om de kleur van het gras af te zwakken.
7 – Ruisonderdrukking met profiel
De vorige bewerking verergerde de ruis in de foto. In de 100-procentweergave toont de foto een grove, korrelige structuur. Activeer daarom tenslotte de module ‘denoise (profiled)’ om de ruis terug te dringen. Standaard werkt deze tool in de modus ‘non-local means’, met een groot aantal opties.
- Schakel om te beginnen de module altijd in de eenvoudigere modus ‘non-local means auto’ en wijzig daar enkele instellingen.
In de automatische modus beïnvloedt ‘central pixel weight (details)’ de scherpte. Bij een hogere waarde worden randen niet verscherpt.
- Klik met de rechtermuisknop op de regelaar om nog hogere waarden in te voeren, zoals hier bijvoorbeeld 5.
- Onderdruk de kleurruis met ‘adjust autoset parameters’ en verwijder daarmee ook de ruis in de donkere delen van de foto.
- Verhoog de waarde als je veel kleurruis ziet of ruis in donkere gebieden. Ook daar kun je gerust hogere waarden zoals 25 proberen en het resultaat bekijken.
De regelaar ‘strength’ regelt de intensiteit van de ruisonderdrukking. Verhoog die waarde alleen bij zeer hoge ISO-waarden. Meestal moet je de sterkte van het effect eerder verminderen.
- Verlaag hem tot ongeveer 0,67. Zorg er eerst voor dat de ruis in de middelste en lichte delen onderdrukt wordt. In principe laat je de ruisonderdrukking zo zwak mogelijk zijn, zodat er meer details behouden blijven.
- Schakel dan terug naar de handmatige modus om de instellingen te verfijnen. De waarden van de automatische modus worden overgenomen.
- Verlaag de waarde voor ‘preserve shadows’ tot 0,75. Dat maakt de donkere delen van de foto bij de bomen gelijkmatiger.
De meeste foto’s hebben ook zogenaamde chromatische aberraties: de gekleurde randen die veroorzaakt worden door lensfouten. Die verschijnen met name in de hoeken van een foto en op plekken waar lichte en donkere gebieden elkaar treffen. Je onderdruk ze met de modules ‘chromatic aberrations’ en ‘lens correction’. Probeer uit welke van die twee filters voor de betreffende foto het beste werkt.
De foto vertoont nog een paar kleine foutjes, bijvoorbeeld de kleurrandjes in de rivier. Ook die zijn met darktable goed te corrigeren. Je kunt die aanvullende stappen nalopen met behulp van het XMP-bestand dat bij het zip-bestand zit.
- Om de daarin opgeslagen correcties toe te passen, schakel je over naar lighttable,
- selecteer je de gewenste foto en
- klik je vervolgens in het paneel aan de rechterkant bij ‘history stack’ onder ‘mode’ op ‘load sidecar file’.
8 – Bewerkte foto’s exporteren
Als je klaar bent met bewerken, exporteer je het resultaat.
- Klik in het bovenste paneel op lighttable of druk op de toets L.
- Markeer de foto’s die je wilt exporteren.
- Selecteer meerdere foto’s door de Ctrl-toets ingedrukt te houden.
- Klik vervolgens in het rechterpaneel onderaan op ‘export selected’.
- Controleer waar de foto’s worden opgeslagen en stel de grootte, het bestandsformaat en de kwaliteit in.
- Stel ‘high quality resampling’ in op ‘yes’ als je de foto niet in de oorspronkelijke grootte exporteert.
- Klik vervolgens op ‘export’.
- Zodra de foto is opgeslagen, meldt darktable dat.
Door de vele ingewikkelde modules kan darktable voor beginners en overstappers in eerste instantie wat intimiderend overkomen. Een groot voordeel van het programma is echter dat het niet-destructief werkt. Dat is een uitnodiging om vrijuit te experimenteren met de modules en hun opties. Als je de basisfuncties van de belangrijkste tools beheerst, kan dat indrukwekkende resultaten opleveren. Met een beetje handigheid kun je zelfs schijnbaar mislukte foto’s toch nog redden.
(Deze informatie is afkomstig uit het artikel van Anna Simon en Noud van Kruysbergen, en verscheen eerder in c’t 4, 2021, p90)