Instap-servers voor kleine netwerken: 5 modellen getest

Marco den Teuling
0

Inhoudsopgave

Kleine servers zijn flexibel: ze zijn inzetbaar als NAS en netwerkcentrale voor kleine bedrijven of afdelingen. Vijf servers van grote en minder grote namen op servergebied laten zien wat hun plus- en minpunten zijn. We testen vijf instap-servers met een Xeon E-2100.

Werkgroep- of small-office-servers worden gemaakt door de grote namen en iets minder bekende namen. Voor onze test hebben we vijf betaalbare servers met dezelfde processor een tijdje bij ons op de redactie geparkeerd. Het gaat om de Dell PowerEdge T140, Fujitsu Primergy TX1320 M4, Lenovo Thinksystem ST250, Supermicro SuperServer 5029C-T en de T1120-XE van het Duitse Thomas Krenn. Een aangevraagde server van HPE kwam niet op tijd binnen. De formfactor loopt uiteen van een miditower bij Thomas Krenn tot een compacte, bijna kubus­vormige kast bij de SuperServer van Supermicro.

Alle servers hebben een recente Xeon E-2100, een naaste verwant van de Core i5/i7-9000 (Coffee Lake Refresh). De Xeon E-2100 is de opvolger van de E3-1200 voor single-socket-servers. Servers met AMD-cpu’s zitten een klasse hoger, waar de Epyc het opneemt tegen de Intel Xeon-SP.

instap server MKB kleine server netwerk bedrijf review vergelijkende test

Server, cloud of NAS?

Al jarenlang schieten clouddatacentra als paddenstoelen uit de grond. Gehuurde servers kosten steeds minder. Dus waarom zou je nog voor eigen hardware gaan? Vooral als het gaat om de privacywetgeving en op ­securitygebied (denk aan veiligheidslekken zoals Spectre en Meltdown) is er wel wat te zeggen over het juist niet kiezen voor een gehuurde server. Op je eigen locatie zijn de gevoelige klantgegevens in eigen beheer. Vergeleken met de standaard NAS bieden servers meer opties. Vooral de vrije keuze in het besturingssysteem is fijn: de keuze loopt uiteen van Linux tot Windows Server tot VMware ESXi. Op werkgeheugengebied valt er meer te kiezen, onder andere ECC-RAM. Veel geheugen is (naast flinke performance) belangrijk als er veel gebruikers tegelijk van de server gebruik maken. In theorie kun je bij een Xeon E-2100 op een moederbord met vier geheugensloten 128 GB gebruiken. De 32GB-­geheugenmodules die je nodig hebt moeten UDIMM’s oftewel ongebufferd zijn, geen registered RDIMM’s. Maar die modules zijn er nog niet en daarnaast blijven ook de bios-­updates uit.

De prijzen van de servers in de test met een minimalere uitrusting beginnen al bij ongeveer 670 euro (ex btw) zoals voor een T140 van Dell. De prijzen van Dell zijn continu aan het zwalken, dus houd vooral de recente ‘aanbieding’ in de gaten. Bij de server van Thomas Krenn begint de prijs bij zo’n 1100 euro inclusief btw. Handig is dat bij het selecteren van onderdelen bij Thomas Krenn automatisch het energieverbruik in watt en British Thermal Units wordt getoond, met daaronder een link naar een tool om het energie­verbruik te berekenen. Vooral als je volledig losgaat qua geheugen en schijven of ssd’s kom je al snel bij prijzen met vijf cijfers uit. Daar komen dan nog licentiekosten voor software bij. De gratis Linux-versies zijn voordelig, maar een Windows-Server-licentie van 300 euro valt ook nog wel mee als je naar de totaalprijs kijkt. Als je naar virtuali­satie gaat kijken wordt het wel even slikken. VMware ESXi kost over een termijn van vijf jaar met gemak net zo veel als alle hardware samen. En als je de garantie opschroeft tot een reactietijd van vier uur op werk­dagen ben je weer een paar honderd euro verder.

Hardware

De Xeon E-2100 is gebouwd met 14nm-techniek met Coffee Lake-architectuur. Daarom zijn de eerste maatregelen tegen Meltdown en Spectre al in het silicium zelf geïntegreerd en zijn de BIOS-versies van de moeder­borden aangepakt. Als alternatief bieden de meeste fabrikanten ook instapversies van de servers met een zwakkere cpu, zoals een Core i3-8000, Pentium Gold G5000 of Celeron G4900. Die hebben niet alleen minder cores, maar ook geen bescherming tegen Spectre. Dan moeten de firmware en het besturingssysteem aan de bak. Met ECC-geheugen dat beschermt tegen enkelvoudige bitfouten zit het net zo goed als bij de Xeons.

De geteste servers hebben een recente Xeon E-2100 met een bijpassende C242 of C246 chipset, maar wel verschillende modellen. De Fujitsu was zuinig met de E-2124 en vier cores zonder hyperthreading. De cpu stond ingesteld op 40 W in plaats van de eigenlijke 70 watt TDP. Onder belasting was hij niet alleen stiller maar ook zuiniger, met als prijskaartje een lagere performance. Fujitsu gaat dat nog met een BIOS-update verhelpen.

In de andere servers zijn minimaal zes cores aan het werk. Bij de Dell ontbreekt het daarbij aan hyperthreading, maar bij Supermicro, Thomas Krenn en de Lenovo is dat wel aanwezig. De geïntegreerde graphics (die wel aanwezig zijn in de E-2126G en E-2176G van de Dell en ­Lenovo) blijven echter onbenut. De remote-­beheer-chips bekommeren zich om de verbinding met een lokale monitor.

instap server MKB kleine server netwerk review inbouw Dell

In de Dell PowerEdge T140 zijn de PCIe-poorten verdeeld in x8- en x4-slots, waarin je zoals hier de BOSS-kaart met SATA-ssd’s in RAID en een dualport-netwerkkaart in kwijt kunt.

Onze snelheidstest met de USB 3.0- en netwerkpoorten leverde geen opvallende zaken op. Bij alle servers behalve de Thomas Krenn (die heeft USB 2.0) zit er minimaal een verticaal geplaatste USB 3.0-poort op het moederbord waar vanaf je VMware ESXi of een NAS-­besturingssysteem van kunt starten. De Primergy van Fujitsu kan dit ook vanaf de geïntegreerde ­microSD-kaartlezer, bij Dell is er een dure SD-kaart­optie.

Bij Supermicro moeten de 32 GB-UDIMM-modules al werken, maar dat is zonder de modules niet te testen. Dell en Lenovo bieden een 32GB-configuratie met twee (van de vier) DIMM-sloten gevuld, zodat je makkelijk kunt upgraden. Supermicro verdeeld de 16GB over twee modules, maar de kleine kubusserver heeft maar twee slots. Prima voor dualchannel, maar niet ideaal voor eventuele upgrades. Bij de Thomas Krenn worden alle aanwezige geheugenslots al benut met 32 GB. Onze zuinige configuratie van Fujitsu heeft slechts een enkele 8GB-module. Voor de meeste gebruikers­scenario’s is dat echter geen onoverkomelijk probleem.

Testresultaten

Dell EMC PowerEdge T140

Dell EMC PowerEdge T140

De compacte servertower van Dell heeft een zeer uitgebreide uitrusting. Alleen de cpu is daarbij geen topmodel, hij mist namelijk hyperthreading. De twee RAID-controllers verzorgen een RAID 1 uit twee ssd’s om vanaf te booten (BOSS S-S1) en een RAID-configuratie naar keuze voor de vier Hitachi-schijven met elk ­2 TB opslag (PERC S140).

De PERC maakt alleen een RAID 1 met twee schijven. De beide controllers werken niet sneller dan een klassieke software-RAID. Een meegeleverde insteekkaart biedt twee extra netwerkpoorten, naast de twee die er al aanwezig zijn.

Tijdens het gebruik verbruikt hij in alle modi de meeste energie, behalve als hij volledig belast wordt. Dat heeft verder geen invloed op de performance. Erg stil is hij overigens ook niet.

Via Dells management-interface ‘integrated Dell Remote Access Controller’ (iDRAC) stel je als syssteembeheerder alle relevante bedrijfsparameters in. Fysiek aan de server sleutelen is dan alleen nog maar in zeer uitzonderlijke gevallen nodig. Als je toch aan de bak moet, zit er op de voorkant een speciale iDRAC-­microUSB-poort die je gebruiken kunt om een nieuw besturingssysteem te installeren. Dell biedt ook een app voor Android en iOS waarmee je de status van de server bekijken kunt en meldingen krijgt als er iets misloopt. Handig: via een QR-code kom je direct bij je individuele serverconfiguratie uit.

Pluspunten

  • bootpartitie op RAID 1
  • vier gigabit-netwerkpoorten

Minpunten

  • geen HyperThreading
  • PERC S140 is wat kieskeurig

Bekijk deze server

Fujitsu Primergy TX1320 M4

Fujitsu Primergy TX1320 M4

De TX1320 M4 is de op één na kleinste server in deze test. Als je wilt, krijg je hem met een redundante voeding. We hebben hem in een eenvoudigere versie besteld. Dat Fujitsu de 8 GB aan geheugen in een enkele module (singlechannel) inbouwt, is wel jammer.

Het zal geen verrassing zijn dat de quadcore in de benchmarks de hexa­cores niet kan bijbenen. Fujitsu heeft bij ons testexemplaar de TDP van de cpu in het BIOS beperkt tot 40 watt, maar we kregen helaas pas net na het uitgebreide testen een nieuwe BIOS-update ter beschikking die de TDP netjes op 71 W zet. De test­resultaten zijn dus gebaseerd op de oudere BIOS-versie. Bij volledige belasting had hij 37 watt minder nodig dan in de normale configuratie. Daardoor was hij duidelijk de zuinigste in deze test. De TX1320 M4 is ook idle en bij matige belasting erg zuinig met energie.

De RAID-performance lag onder de verwachte waarden. Ook de NAS-benchmark haalde lagere scores dan verwacht. Het lukte ons ook niet om Linux te installeren, na de BIOS-update lukte dat alleen in AHCI-modus en zonder RAID. Het blijft een beetje behelpen.

De kleine behuizing had last van relatief veel herrie van ventilatoren, ondanks de energiezuinigheid. Bij matige belasting en schijftoegang was de hoeveelheid geluid goed te behappen. De ­management-opties zijn zonder de meegeleverde Serverview-software zelfs al zeer com­­pleet en intuïtief te bedienen.

Pluspunten

  • zuinig
  • compact

Minpunten

  • lage RAID-performance
  • werkt niet lekker met Linux

Bekijk deze server

Lenovo Thinksystem ST250

Lenovo Thinksystem ST250

De server van Lenovo heeft samen met de Dell de beste uitrusting, vooral de 530-8i RAID-hostadapter met Avago-/LSI-techniek en vier SAS-schijven van 10.000 toeren per minuut in het 2,5-inch formaat. Het was opvallend dat er drie schijven van Seagate werden samen­gevoegd met eentje van Toshiba. Officieel gezien hoeven de schijven niet van een identiek type van hetzelfde merk te zijn om in een RAID-­array te worden geplaatst, maar dat wordt overigens wel sterk aangeraden.

Bij de sequentiële transferrates zien we dat de hardwarematige RAID eigenlijk geen voordeel biedt bij de performance. Als het je om hoge IOPS te doen is, kun je beter kijken naar een of meerdere ssd’s of een RAID-adapter met een ssd-cache.

De cpu is de snelste van de hier geteste versies, ook bij het korte tijd aan het werk zetten of bij singlethread-­belasting. Over een langere tijd klokt de ST250 zich wel een stukje terug, meer dan bijvoorbeeld de server van Thomas Krenn. Redundante 550W-voedingen kunnen daarnaast weer een extra potentiële foutbron uitsluiten.

Binnenin de slanke towerbehuizing zijn nog vier 2,5-inch slots voor extra opslag beschikbaar en dat kunnen er zelfs meer zijn. De management-­oplossing van Lenovo met XClarity-controller is handig te bedienen en heeft alles wat je nodig hebt om je server makkelijk op afstand te kunnen beheren.

Pluspunten

  • goed uit te breiden
  • matig energieverbruik
  • management-oplossing

Minpunten

  • schijvenconfiguratie

Bekijk deze server

Supermicro SuperServer 5029C-T

Supermicro SuperServer 5029C-T

De SuperServer 5029C-T van Super­micro valt op meerdere punten een beetje uit de toon. De formfactor van een kleine minitower leidt tot duidelijk de kleinste server van alle geteste hier geteste modellen. Dat zorgt dan op zich weer voor minder opties qua uitbreidingsmogelijkheden en leidt daarmee ook tot minder mogelijke configuraties.

De vier harde schijven en de ingebouwde slimline-dvd-speler zorgen ervoor dat de SuperServer al helemaal vol zit. Ook bij het uitbreiden via PCIexpress heb je daardoor minder te kiezen omdat er een mini-ITX-moederbord in zit met slechts een enkel x16-slot. Het M.2-slot werd gevuld met de enige NVMe-ssd in deze test, en die is dan meteen ook de meest snelle. De RAID-array is ondanks dat hij puur vanaf de chipset wordt aangestuurd niet noemenswaardig trager dan die van de rest van de hier geteste servers.

De performance van de SuperServer van Supermicro heeft ook weer nadelen. Bij volledige belasting is de 5029C-T bijvoorbeeld de server die de meeste herrie maakt. Dus ondanks dat hij zo lekker compact is, is het toch verstandig hem ergens in een (gekoeld) serverhok op te bergen.

De SuperServer is niet rechtstreeks via SuperMicro te krijgen, maar alleen via resellers. Via die route moet je ook eventuele service-opties regelen. SuperMicro geeft je wel drie jaar garantie op de krachtige hardware.

Pluspunten

  • compact
  • efficiënt bij redelijke belasting

Minpunten

  • geluidsproductie belast
  • beperkt uit te breiden

Bekijk deze server

Thomas Krenn Intel Single-CPU TI120-XE

Thomas Krenn Intel Single-CPU TI120-XE

Het Duitse Thomas Krenn heeft geen Nederlandse of Belgische webshop, maar levert zijn servers wel binnen de EU. Tijdens het configureren wordt gevraagd om de ‘locatie’ van de server op te geven, wat weer wordt gebruikt voor het bepalen van verdere (service)kosten. Het bedrijf laat zien dat ‘less is more’ ook bij servers toepasbaar is. De TI120-XE laat zonder een hardware-RAID-controller of SAS-­schijven bij het testen een nette en krachtige performance zien. De RAID-prestaties zijn erg goed, bij het schrijven haalt hij de beste perfor­mance en bij het lezen zit hij zeer dicht bij de waarden van de Lenovo. Hij verbruikt bij volledige belasting wel de meeste energie, maar houdt de E-2136 ook bij volledige belasting op bijna 3,8 GHz. Pas na zeer lange extreme belasting klokt het moederbord de cpu terug. Bij matige belasting was hij zuiniger dan de Dell. Een redundante voeding is een optie.

Wel jammer dat het 32GB-geheugen in de vorm van vier modules wordt ingebouwd. Dat maakt een upgrade duurder. Ondanks de flinke kast heb je maar twee PCIe-slots om uit te breiden. Behalve de webinterface van de Asus-BMC is er geen remote-beheer- of management-tool. De keuze aan ondersteunde besturingssystemen is uitgebreid.

De 1,5 sone bij volledige belasting en de 1 sone bij een matige belasting is voor server­begrippen goed te doen. Je zou hem zelfs ergens op kantoor in een hoekje kunnen stoppen.

Pluspunten

  • snel
  • stilste in de test

Minpunten

  • maar twee PCIe-slots
  • energieslurper

Bekijk deze server

Meer gegevens en testresultaten vind je in de uitgebreide tabel. Klik op de afbeelding hieronder om de tabel (in pdf-formaat) te downloaden.

instap server MKB kleine server netwerk bedrijf review vergelijkende test resultaten tabel preview

Doorlezen is gratis, maar eerst even dit:

Dit artikel is met grote zorg samengesteld door de redactie van c’t magazine – het meest toonaangevende computertijdschrift van Nederland en België. Met zeer uitgebreide tests en praktische workshops biedt c’t de diepgang die je nergens online vindt.

Bekijk de abonnementen   Lees eerst verder

Remote beheer

Iets wat je bij servers altijd wel ziet en ook zeker wilt is remote beheer. Systeembeheerders kunnen op afstand via een aparte netwerkchip toegang krijgen tot de server. Software-­oplossingen als Teamviewer vereisen dat het besturingssysteem draait, maar hardwarematig ­remote beheer biedt toegang tot het BIOS en de RAID-configuratie en laat je op afstand een besturingssysteem installeren. Daar komt ook monitoring van hardware bij, zoals ventilatoren en temperaturen die door sensors worden uitgelezen.

Over het algemeen is remote beheer geregeld door een Baseboard Management Controller (BMC) van de specialist Aspeed. Daarin zitten gpu’s die ook zorgen voor het lokaal weergeven van het besturingssysteem. Extreem snel is dat niet, maar remote beheer is sowieso niet supersnel, dus dat is niet hinderlijk.

Bij beheer op afstand is het helaas nog steeds zo dat het wachtwoord en de gebruikersnaam standaard onveilig staan ingesteld (admin/admin). Die moet je direct wijzigen, net zoals je moet regelen dat remote beheer niet via een van de normale netwerkaansluitingen kan plaatsvinden (standaard bij Supermicro als er geen poort staat ingesteld). Bij Dell is een eigen wachtwoord ingeven tijdens het bestellen een optie, maar dat staat standaard niet geselecteerd.

Om ervoor te zorgen dat je op afstand bij een server kunt, moeten een aantal functies altijd actief blijven. Dat kost wat energie, dus het verbruik van een server is zelfs als hij via soft-off is uitgezet in verhouding fors. Servers zijn echter bedoeld om continu te draaien. Ze kennen ook geen stand-bymodi als Suspend-to-RAM (energie besparen) of Suspend-to-Disk (slaapstand).

Veel kleine servers draaien altijd, maar de meeste tijd hebben ze niks te doen (idle). Het idle energie­verbruik bepaalt daardoor hoe hoog de energierekening wordt. De zuinigste is de Fujitsu Primergy met 28 watt, gevolgd door de Supermicro SuperServer met 36 watt. De servers van Thomas Krenn en Lenovo doen daar nog 10 watt bovenop, de Dell 20 watt extra. Als het mogelijk is om de harde schijven stil te leggen, is de Supermicro de winnaar met slechts 22 watt, vóór de Thomas Krenn. Bij Dell, Lenovo en Fujitsu bleven de disks rondjes draaien. Als we schijftoegang gebruikten en alle netwerkpoorten aan het werk waren, had de Fujitsu TX1320 minimaal 37 watt nodig en de andere servers 57 tot 70 watt.

We vergelijken tien geschikte server-besturingssystemen in c't jun/2019

RAID en schijven

We hebben alle servers besteld met een besturingssysteem op een ssd. De opslagruimte bestaat in vier gevallen uit een RAID met vier schijven, alleen bij de Fujitsu waren het twee schijven. We vonden het apart dat Lenovo in de ST250 drie SAS-schijven van Seagate combineerde met een van Toshiba.

Het gaat meestal om een software-RAID, oftewel via de SATA-poorten van de C242- of C246-chipset van Intel. Dell en Fujitsu gebruiken niet de RAID-­firmware van Intel, maar een Dell PowerEdge RAID-controller in de vorm van een PERC S140 of LSI MegaRAID. Die RAID-set-ups hebben speciale drivers nodig. Lenovo gebruikt in de Thinksystem ST250 echter een host­adapter met eigen controller voor 12Gbit/s-SAS. Bij alle servers kun je zonder extra ingrepen een besturings­systeem installeren op een RAID 0, 5 of 10 set-up. Als je meer ­performance of RAID 6 nodig hebt, moet je een extra hardwarecontroller met DRAM-­cache kopen. Fujitsu biedt bijvoorbeeld een tri-mode-adapter van Broadcom. Die kan SATA- en SAS-schijven en -ssd’s dan combineren met NVMe-ssd’s met U.2-formfactor.

Bij RAID 1 halen alle servers met vier harde schijven ongeveer 400 MB/s. De Dell PERC S140 wilde een RAID 1 alleen met twee in plaats van vier schijven aanmaken. Hierbij zijn we voor RAID 10 gegaan. Bij de (onveilige) RAID 0 bij de Thomas Krenn TI120-XE zagen we snelheden tot 850 MB/s, maar ook bijna alle andere haalden meer dan 800 MB/s. De Fujitsu Primergy hield het niet bij met zijn twee schijven, maar toont ook met Iometer bij beide RAID-levels een zwakke performance. Een reden hiervoor kregen we niet boven water.
Systeembeheerders installeren graag Windows Server op een simpele RAID 1 op schijven via de onboard SATA-poorten. Dell heeft daar een andere oplossing voor met de naam BOSS, een afkorting voor Boot Optimized Storage Solution. Dat is een PCie-kaart met 88SE9230-chip van Marvell en twee M.2-SATA-ssd’s in RAID 1. Met 240 GB capaciteit kost deze constructie tegen de 600 euro.

We hebben de servers naast Windows Server ook CentOS 7.6 laten draaien. Alleen de Fujitsu struikelde hier nogal. De installer wilde op ons testsysteem eerst geen disks herkennen, pas bij een nieuwe BIOS-versie kregen we via AHCI en zonder RAID Linux aan het draaien.

Conclusie

De geteste servers voor kleine netwerken bieden veel performance en flexibiliteit in een klein of zelfs heel klein formaat. Bij de documentatie en kwaliteitscontrole waren er wat eigenaardigheden, op dat punt hadden we wel meer verwacht. Voor een thuisserver, waarbij support en garantie misschien minder zwaar meewegen, kan zelfbouw een alternatief zijn.

Dell biedt de meest uitgebreide configuratie-opties en ook meest betaalbare instap in deze klasse. Remote beheer zit goed in elkaar met veel opties. Ook de Super­micro Super­Server 5029C-T biedt goede performance en management-opties en is ook nog eens lekker compact. Bij deze server gaat het ook om het service-aanbod van de reseller, aangezien Supermicro alleen de hardware levert.

De server van Fujitsu had last van issues maar de nieuwe BIOS-update brengt in elk geval de TDP naar de juiste waarden. Wel blijft het werken met Linux een heikel punt. Dat niet alleen de ‘grote’ namen een goede configuratie kunnen bieden, laat het Duitse Thomas Krenn zien. De TI120XE biedt een flinke performance met bijbehorend verbruik. Maar dankzij de silent-kit blijft hij (behalve volledig belast) aardig stil.

Meer uitgebreide reviews en achtergrondinfo lees je in c't. Nieuwste uitgave: c’t 11/2024

Deel dit artikel

Marco den Teuling
Marco den TeulingHad als eerste eigen computer ooit een 16-bit systeem, waar van de 48 kilobyte toch echt niet ‘genoeg voor iedereen’ was. Sleutelt graag aan pc’s, van de hardware tot het uitpluizen van de BIOS-instellingen. Vindt ‘Software as a Service’ een onbedoeld ironische naamgeving.

Lees ook

Surfshark VPN review: VPN gebruiken op een onbeperkt aantal apparaten

Surfshark VPN, dat werd gelanceerd in 2018, blijft een van de relatief jonge commerciële VPN-diensten. Toch wil de VPN-dienst indruk maken met moderne...

ASUS Zenbook S14 (UX5406) review: draagbaar en veelzijdig

De Asus Zenbook S14 (UX5406) , die we in deze review onder de loep nemen, is dun en erg licht, maar biedt toch alle moderne aansluitingen die je nodig...

0 Praat mee
avatar
  Abonneer  
Laat het mij weten wanneer er