Een B360 moederbord is een voordelige basis voor Intels Coffee-Lake-processorreeks, zoals de series Core i-8000, Pentium G5000 en Celeron G4000. Aanvankelijk waren er alleen dure moederborden beschikbaar met een Z370-chipset. Tegenwoordig kun je kiezen uit goedkopere modellen, waarvan die met de B360 het interessants zijn. We testen zes modellen, met elk hun eigen plus- en minpunten.
Veel functies, probleemloos werken, een laag energieverbruik en ook goedkoop: meer vragen we niet van een moederbord. Bij dat plaatje passen LGA1151-moederborden met een B360-chipset uit Intels serie 300. Die zijn duidelijk goedkoper dan modellen met Z370 en moeten het wel zonder de zo gehypete overklokmogelijkheden doen, maar ze zijn niet zo bruut gecastreerd als de H310-borden. Bij de goedkope H310-chipset deactiveert Intel te veel, met name de ingebouwde controller voor USB 3.1 Gen 2. Die is wel nodig voor snelle randapparatuur met SuperSpeedPlus, waarmee tot 10 Gbit per seconde verstuurd kan worden.
We hebben zes moederborden getest met B360 en minimaal een DisplayPort-bus (DP 1.2). Daarmee kan de in Coffee-Lake-processors ingebouwde, zuinige UHD Graphics ook Ultra-HD- en 4K-schermen aansturen met 60 Hz. Een van de B360-moederborden heeft zelfs twee DisplayPort-aansluitingen, zodat daar twee 4K-schermen op de geïntegreerde graphics aangesloten kunnen worden. Theoretisch zijn drie DisplayPort-aansluitingen mogelijk, maar een dergelijk moederbord konden we niet vinden. Sommige hebben ook een HDMI 1.4-aansluiting, maar daarmee is bij Ultra-HD-resoluties hoogstens een framerate van 30 Hz mogelijk. Dat vinden veel mensen niet prettig om mee te werken, ook al is het genoeg voor 24fps-video’s.