De Asus ROG Strix RX Vega 56 OC heeft een kleine schakelaar aan de zijkant, vlak bij de slotplaat. Die vind je op bijna alle Vega-kaarten. Je schakelt daarmee, terwijl de pc uit staat, tussen het standaard performance-BIOS en een tweede BIOS dat is afgestemd op zuiniger en stiller werken. We namen steekproeven met de tests Firestrike Extreme en Time Spy om het effect van de BIOS-versies te controleren op de performance, geluidsproductie en het energieverbruik.
Met een schakelaar dicht bij de slotplaat kun je wisselen tussen een silent- en performance-modus.
Met het performance-BIOS presteerde de kaart circa twee procent beter dan met het alternatieve BIOS, tenminste bij de synthetische benchmark 3DMark. Bij steekproeven in games bleek het verschil ongeacht de resolutie echter maar twee of drie frames per seconde te bedragen. Dat is zo’n minimaal verschil dat het eigenlijk binnen de foutmarge valt. De reden daarvoor is dat Vega-kaarten zelden hun turbo-klokfrequenties bereiken en die maar kort handhaven, vanwege het hogere energieverbruik en de bijbehorende warmteontwikkeling.
De BIOS-schakelaar is een goede oplossing om te schakelen tussen maximale prestaties en minimale geluidsproductie. Gelukkig zet Asus ook in minuscule letters P-Mode en Q-Mode op de printplaat, wat wijst op ‘Performance’ en ‘Quiet’. Zo weet je waar de standen voor dienen, want vaak ontbreekt dit soort informatie. Je kunt er echter van uitgaan dat bij Vega-kaarten standaard de snellere firmware geselecteerd is, om de performance van de kaart te laten uitblinken.
Zoals we bij onze tests merkten, moet je elke keer het stuurprogramma verwijderen en opnieuw installeren als je de schakelaar omzet. Anders gaat de kaart in een niet-gedefinieerde modus, waarbij de resultaten en meetwaarden met geen van beide BIOS-versies overeenstemt. Het beste zet je voor inbouwen meteen de schakelaar op de gewenste modus.