Opslag+

Het geteste model is in tegenstelling tot het model zonder R1 als achtervoegsel voorzien van UASP-ondersteuning. Bij Windows (vanaf 8) is dat te zien in het Apparaatbeheer bij de ‘Opslagcontrollers’.

De klepjes aan de voorkant gaan open als je met een nagel het knopje erboven indrukt. Aan de hand van de (knipperende) led aan de voorkant kun je zien of de 3,5”-SATAschijven herkend worden, in orde zijn en of benaderd worden. Je kunt de led ook uitzetten. Tijdens gebruik moet de handmatig instelbare ventilator van 40 mm voorkomen dat het systeem te heet wordt. Op de hoogste stand was hij permanent hoorbaar.

Met een schuifknopje aan de achterkant kun je een van de vier RAID-modi instellen.

Nadat je de bay gereset hebt, wordt het systeem vrij snel opnieuw geconfigureerd. Aangezien de data op de schijven dan gewist worden en ook iemand met kwade bedoelingen vrij makkelijk bij dat knopje kan komen, is een back-up zeer aan te raden.

De tool RAID Manager laat de belangrijkste schijfinformatie zien, de status van de betreffende RAID en de capaciteit. Daarnaast is er een eventlog. De software is beschikbaar voor Windows en Mac OS, al moesten we bij die laatste wel eerst de beveiligingsinstellingen aanpassen.

Er zijn NAS-systemen die goedkoper zijn en door de netwerkfunctionaliteit onder meer ook een gebruikersbeheer, FTP- of webserver hebben. Hoef je dat niet en gaat het je alleen om geavanceerde extra opslag, dan is de MB662U3-2S R1 te overwegen. Als beveiliging tegen diefstal zit er wel een uitsparing voor een Kensington-slot op, maar de schijven zelf zijn eenvoudig te verwijderen en te formatteren – wat voor zakelijk gebruik minder handig is.