Professionele monitoren geven krachtige kleuren in een grote kleurruimte weer. In de firmware kun je kalibratieprofielen vastleggen. Er verschijnen steeds goedkopere instappers, maar de duurdere schermen bieden op bepaalde punten nog steeds wat meerwaarde.
Urenlang heb je je foto’s bewerkt, maar toch ziet het er op het scherm niet zo mooi uit als in je herinnering. De oorzaak van deze teleurstellende constatering ligt vaak bij de monitor. Vrijwel elk scherm kan felle heldere kleuren weergeven. Maar voor professionals minstens zo belangrijk is dat het scherm precies het gewenste resultaat weergeeft. De displays moeten verzadigde en correcte kleuren laten zien en de allerfijnste gradaties in grijstinten.
Dat is alleen mogelijk bij monitoren die je volgens jouw wensen kunt kalibreren en die zich dan strak aan deze waarden houden. Een andere must-have is een brede kijkhoek, zodat de kleuren niet veranderen zodra je onder een andere hoek naar het scherm kijkt. Zo kun je ook met twee man voor het scherm zitten en hetzelfde ‘zien’.
We hebben vier van dit soort monitoren getest: de 27″ BenQ SW2700PT is een betaalbare instapper met 2560 ×1440 pixels. De Asus PA329Q biedt voor een prijs van 1400 euro 32 inch en 4K met 3840 × 2160 pixels. En dan zijn er nog de professionele schermen van Eizo (ColorEdge CG2730) met een resolutie van 2560 ×1440 en 27 inch en de NEC SpectraView Reference 302 met 2560 ×1600 pixels en 30 inch.
Kleurecht
Monitoren hebben standaard een kleurruimte die in de buurt komt van sRGB. Rood wordt hierbij niet knalrood, maar meer oranje-achtig weergegeven. Groen ziet er meestal ook niet verzadigd uit en neigt wat naar geel. De vier professionele displays in deze test hebben een zeer verzadigde kleurweergave en vallen met hun uitgebreide kleurruimte onder de Wide Color Gamut-displays (WCG). Fabrikanten zijn deze term de laatste jaren minder actief gaan gebruiken.
Ze geven in de specificaties meestal alleen aan hoeveel procent van het sRGB-spectrum of AdobeRGB wordt afgedekt. Helaas zegt het percentage in de specs niet welke ranges van de kleurruimtes precies door het scherm worden weergegeven. Het menselijk oog reageert niet sterk op blauwtinten, maar wel op groen. Hierdoor kan de weergave er op het ene scherm meer verzadigd uitzien dan op het andere, ook al is de procentuele afdekking gelijk.
We hebben de kleurruimte van de testkandidaten daarom gemeten en vergeleken met een spectrometer. De Asus gaat aan kop, maar de verschillen zijn klein. De PA329Q toont de meest verzadigde kleuren (zie de afbeelding) op de voet gevolgd door de schermen van Eizo en NEC. De weergave van felrood gaat hen net zo goed af, maar bij groen net een tikje minder. Dat zie je echter alleen als je de schermen direct met elkaar vergelijkt.
De BenQ SW2700PT dekt ook de AdobeRGB-kleurruimte af, en hij biedt voor zijn geld een prima kleurweergave. Maar vergeleken met de andere monitoren neigt het rood meer naar oranje en is het groen net iets minder fris.
Zoals het hoort
Als je foto’s die in AdobeRGB zijn geschoten wilt bewerken, of het voor webdesign juist bij sRGB wilt houden, is het handig als je je monitor op de bijbehorende kleurruimte kunt zetten. De testkandidaten hebben standaard al gekalibreerde instellingen aan boord. Bij alle monitoren kun je voor AdobeRGB of sRGB kiezen. De Asus PA329Q heeft ook nog een doka-modus en een leesmodus met minder blauw. De schermen van NEC en BenQ bieden bovendien de DCI P3-kleurruimte die vaak bij videoproducties wordt gebruikt.
De BenQ ondersteunt als extra de videokleurruimte Rec.709. Bij onze metingen zagen we dat de monitoren zich heel netjes aan de standaard kleurruimtes hielden. De weergave van een monitor kan door veroudering of wisselende temperaturen wat variëren. Professionals gebruiken bij kleurkritische taken een kalibratietool. Via meerdere testfoto’s meet je met een betaalbare colorimeter of een dure spectrometer de weergegeven kleurruimte, kleurtemperatuur, helderheid en gamma van de afzonderlijke basiskleuren.
De bijbehorende software geeft aan wat de afwijkingen zijn ten opzichte van de standaarden en stelt een correctiematrix op. Bij goedkope monitoren wordt deze matrix (look-up table) in de driver van de grafische kaart opgeslagen. De kalibratie werkt dan alleen op die specifieke pc. Als je een keer je notebook aan het scherm knoopt, moet je het kalibratieproces opnieuw door.
Een ander nadeel van softwarematige kalibratie is dat drivers van grafische kaarten per kleurkanaal slechts 8 bit beschikbaar hebben. Dat laat weinig ruimte over voor correcties. Als via de software een behoorlijke kleurafwijking wordt gecorrigeerd, kun je niet meer alle oorspronkelijke helderheidsniveaus weergeven.
Via hardware
Maar de displays in deze test kun je ook hardwarematig kalibreren. Ze slaan de correctiewaarden direct in de displayelektronica op, dus onafhankelijk van de pc waar de monitor aan hangt. En ze gebruiken intern minimaal 10 bit, waardoor afwijkingen gecorrigeerd kunnen worden zonder dat het aantal grijs- of helderheidstrappen minder wordt. Dit lukt dan wel weer alleen met bijpassende grafische hardware, bijvoorbeeld een Quadro-kaart van Nvidia.
Bij de Eizo CG2730 gaat kalibreren heel makkelijk. Je start het direct via het instellingsmenu. Er komt dan een ingebouwde sonde uit de bovenste schermrand tevoorschijn. Het scherm start de kalibratie automatisch en past gamma, helderheid en kleurtemperatuur zelf aan op de waarden die je hebt opgegeven.
Via software
Bij de rest van de schermen wordt kalibratiesoftware meegeleverd. Een passende colorimeter moet je los via de fabrikant of speciaalzaak aanschaffen. De prijzen beginnen vanaf zo’n 150 euro. Zomaar eentje kiezen is er echter niet bij. De software van Asus werkte niet samen met onze zeer goede i1 Pro2 van X-Rite. Met de bij dit apparaat geleverde software konden we bij de monitor van Asus alleen een softwarematige kalibratie uitvoeren.
Als je bij de PA329 de voordelen van een hardwarematige kalibratie wilt, moet je de i1 Pro van X-Rite of de Spyder5 van Datacolor gebruiken. De SW2700PT van BenQ en de SpectraView Reference 302 van NEC ondersteunen diverse meetapparatuur van Datacolor en X-Rite. De softwarepakketten van de monitorfabrikanten waren niet helemaal overtuigend. Bij drie monitoren duurde de kalibratie heel lang: zo’n half uur.
Bij de PA329Q van Asus moesten we ook nog een paar keer het scherm en het meetapparaat herstarten, totdat het meetapparaat het uiteindelijk maar voor gezien hield. Na de kalibratie slaan de monitoren de exacte waarden voor de door ons opgegeven kleurtemperatuur, helderheid en gamma op. Deze instellingen kun je bij alle schermen als preset oproepen. Ook wisselen tussen de standaard presets en onze gekalibreerde instellingen verliep probleemloos.
Kleurprofiel
Na de meting stelden alle meegeleverde kalibratieprogramma’s een kleurprofiel op met de gemeten waarden van de monitor. Onder Windows en macOS werd dat profiel automatisch in het kleurbeheer van het besturingssysteem opgeslagen (zie het artikel in c’t 9/2017, op pagina 122 of <link naar 2e artikel>).
Asus PA329Q
Het 32-inch scherm haalt door zijn UHD-resolutie de hoogste pixeldichtheid binnen de test: 137 ppi. Hierdoor oogt het beeld wat scherper dan bij de andere schermen. Het panel toont ook de grootste kleurruimte, vooral het groen spat van het scherm. Bij het grijsverloop zijn echter duidelijke sprongetjes te zien. Ook bij de helderheidsverdeling over het scherm scoort de PA329Q minder dan de duurdere monitoren.
De Uniformityfunctie kreeg in de test wel een meer gelijkmatige verlichting voor elkaar, maar zorgt voor een vaste helderheid van zo’n 200 cd/m2. Het scherm sluit je aan via (mini) DisplayPort 1.2 of HDMI 2.0. Let erop dat je werk-pc een van deze aansluitingen heeft als je de volledige resolutie met 60 Hz of meer wilt weergeven. Anders houdt het bij 30 Hz al op en krijg je haperende vensters bij het verslepen.
De sd-cardreader aan de zijkant is handig. Deze kan ook met snellere media (UHS I) overweg. Het powerlampje licht gelukkig niet te fel op. Na even wennen navigeer je met de vier knoppen makkelijk door het logisch ingedeelde menu. Af en toe reageert hij wat traag op input. Net als bij een aantal andere modellen biedt Asus de optie om de kleuren niet alleen op te bouwen uit drie primaire kleuren, maar uit zes tinten.
Achter de onhandige naam QuickFit Virtual Scale schuilt een functie die op het scherm een vak ter grootte van een vel A4 of B5 tevoorschijn tovert. Dit kun je overal op het scherm neerzetten. Zelf een formaat instellen kan ook, net zoals een liniaal aan de schermranden laten weergeven.
Om de monitor hardwarematig te kalibreren heb je de software van Asus nodig. Deze is nogal kieskeurig als het om meetapparatuur gaat. Een X-Rite i1 Pro of een model uit de Spyder5- versie van Datacolor werkt goed. De Mac-versie van de kalibratiesoftware staat voor het laatste kwartaal van dit jaar op de planning.
+ grootste kleurruimte in de test
+ UHD-resolutie
– grijsverloop wat minder subtiel
– ongelijkmatig verlicht
BenQ SW2700PT
Met een prijs van 700 euro is dit een echte prijsbreker. Bij de weergave deed de SE2700PT het prima. Hij dekt AdobeRGB volledig af, behaalde het hoogste contrast en liet zeer verzadigde kleuren zien. Direct vergeleken met de overige schermen ging het rood wat meer naar oranje en was het groen minder knallend. Bij het grijsverloop zat er een kleine blauwige streep tussen donkergrijs en middengrijs.
De verlichting was over het algemeen goed, maar bij een compleet witte scherminhoud zagen we aan beide zijkanten en de bovenkant wat schaduwen. De BenQ-monitor biedt wat minder aansluitingen dan de overige drie. Zo heeft hij slechts twee usb-poorten aan de zijkant zitten. De belangrijkste display-inputs zitten erop. De hdmi-ingang verwacht in de standaardmodus blijkbaar een videosignaal en haalt de donkerste en lichtste tinten weg.
De volledige kleurpracht moet je via het vertakte beeldmenu vrijgeven. De druktoetsen maken het bedienen wat onhandig. De keymapping verschilt ook per instellingsoptie: erg verwarrend. Sommige wijzigingen worden direct toegepast, andere moet je eerst nog een keer bevestigen via een knop. Met de puckvormige OSDcontroller (een kastje aan een kabel met pijltjes, selectieknop en snelkeuzeknoppen) wordt het navigeren door het menu een stuk prettiger.
De kalibratiesoftware werkte gelukkig ook met oudere meetapparatuur. De Mac-versie van de software had geen geldige handtekening maar draaide wel. Het maakt niet uit welk besturingssysteem je gebruikt: calculeer 45 minuten in voor een kalibratierun. Je hebt als gebruiker geen idee hoe ver die is. De statusbalk zit in het kleine kalibratieveld, precies daar waar het meetapparaat bezig is.
Een aantal extra’s maken het werken achter dit beeldscherm wat prettiger. Zo zit er op de hals en het scharnier van de monitor een schaal om de ideale hoogte en kantelhoek te markeren. In de rand zit een SDXC-cardreader verstopt. Je krijgt er een afneembare afschermkap bij. Voor deze prijs is dat vrij bijzonder.
+ betaalbaar
+ 100% Adobe RGB-dekking
– blauwe zweem in grijsverloop
– slecht beeldmenu
Eizo ColorEdge CG2730
Het 27″-scherm van Eizo laat in zijn standaardinstelling ‘native’ bijzonder levendige kleuren zien, die zelfs nog buiten de AdobeRGB-kleurruimte uitkomen. Als je het bijbehorende profiel kiest, krijgt je bij AdobeRGB en sRGB een spot-on kleurweergave te zien.
De belangrijkste functies stel je in met de soft-buttons. Denk bijvoorbeeld aan de keuze van het ingangssignaal, de verschillende kleurruimtes en de helderheid. De rest zit in een duidelijk opgezet hoofdmenu gestopt. Een aantal instellingen hebben een erg grote schaal. De kleurtemperatuur is in stappen van honderd in te stellen tussen 4000 en 10.000 K, de gamma in stappen van 0,1 van 1,0 tot 2,6.
De Eizo heeft als unieke eigenschap een ingebouwde colorimeter in de bovenste rand. Deze is kleiner dan een reepje kauwgum en klapt bij de kalibratie naar beneden op het scherm. De CG2730 kan daarna binnen vijf minuten zelf aan de slag met meten. Als de monitor niet aan staat, wordt het scherm eerst twintig minuten opgewarmd.
In het instellingenmenu kun je een interval kiezen voor een regelmatige kalibratie. Hiervoor hoeft het scherm niet met een pc verbonden te zijn. Als je liever een extern meetapparaat gebruikt, kun je Eizo’s software gebruiken. Naast de drie USB 3.0-poorten voor accessoires heeft de Eizo-monitor ook twee upstream-aansluitingen. Hierdoor kan hij met een enkele set inputapparaten aan twee pc’s tegelijk worden gebruikt.
Dit regel je door via het menu van de monitor aan elke display-input een upstream te koppelen. Het verbruik in stand-by en soft-off kwam met iets meer dan 8 watt wat hoger uit dan verwacht. Pas nadat we in het verstopte beheermenu de deep sleep-modus voor DisplayPort hadden aangezet, zakte dat naar 0,5 watt. Volgens Eizo is dit geen fout, maar een oplossing voor een tekortkoming in de DisplayPort-specificatie. In combinatie met bepaalde apparaten kan het anders gebeuren dat beeldinhoud (zoals vensters) na het wakker worden uit slaapstand niet meer op dezelfde plek staat.
+ zeer grote kleurruimte
+ ingebouwde meetapparatuur voor snelle kalibratie
+ usb-switch voor twee pc’s
– hoog verbruik in stand-by/soft-off
NEC SpectraView Reference 302
Andere fabrikanten proberen hun displays er subtiel uit te laten zien, maar de SpectraView is een flinke bonkige monitor met brede randen. Ondanks zijn wat lagere resolutie dan de Asus, oogt hij veel ruimer.
Hij is dankzij twee uitsparingen aan de achterkant goed te dragen, maar je bent blij als je hem op zijn uiteindelijke plek hebt geparkeerd. Het 30″-scherm heeft als enige een beeldverhouding van 16:10 en heeft een relatief lage pixeldichtheid van 101 ppi. Hij dekt de AdobeRGB-kleurruimte ook meer dan af, maar moet de Asus PA329Q voor zich laten.
Net als bij de Asus kun je ervoor kiezen om de kleurinstellingen te laten bepalen door zes tinten in plaats van drie primaire kleuren. De verlichting heeft slechts hier en daar een lichte afwijking. Het contrast van 660:1 is wel een stuk lager dan bij de rest.
Het functionele maar minder fraaie beeldmenu doet qua looks denken aan AmigaOS. Het biedt voor veel functies uitgebreide detailinstellingen. Zo is de kleurtemperatuur in stappen van honderd tussen 3000 K en 15.000 K in te stellen, gamma van 0,5 tot 5. En het menu laat meteen de schaal voor het bereik van de gekozen functie zien, niet alleen getallen. Bij de knoppen verschijnt duidelijk wat je op dat moment precies kunt instellen. Daar kunnen concurrenten een voorbeeld aan nemen.
Sommige wijzigingen voert het scherm met een vertraging van een seconde door. Dit geldt onder andere voor de helderheidsinstelling. Via drie USB 3.0-poorten kun je accessoires aansluiten. Twee usb-upstream- poorten laten je het scherm als een KVM-switch aan twee pc’s gebruiken met een enkele muis en toetsenbord.
De kalibratiesoftware werkte prima onder Windows en macOS. Het scherm kan met veel meetapparaten overweg. Voor een kalibratiesessie heeft hij ongeveer twintig minuten nodig. Er is geen voortgangsindicatie zichtbaar. Het opgestelde kleurprofiel kan in een van de twee preset-slots opgeslagen worden.
+ zeer grote kleurruimte
+ gedetailleerde instellingen
+ usb-switch voor twee pc’s
– relatief laag contrast
Focus
Een veelvoorkomend issue bij lcd-monitoren is een ongelijkmatige verlichting. Niet secuur ingebouwde lichtverstrooiende folie of een aantal fellere of juist donkerder leds in de backlight zorgen er bij goedkopere schermen vaak voor dat de helderheid aan de rand van het scherm meer dan 10 procent afwijkt van die in het midden. Precieze kleurcorrecties in foto’s zijn met zulke monitoren onmogelijk. De meeste van onze testmonitoren hebben om die reden extra functies die verschillen in helderheid tot een minimum moeten beperken.
De schermen worden standaard gemeten en de bijbehorende correcties worden direct in de monitor opgeslagen. Op die manier kan het panel de afwijkingen op de bewuste punten zelf corrigeren. Daardoor neemt de maximale helderheid van de schermen af, maar in de praktijk is dat geen probleem. Voor kantoorwerk wordt 120 cd/m2 aangeraden, en de monitoren halen waarden van meer dan 200 cd/m2.
Bij Eizo en NEC zorgen de Uniformity- functies voor een bijna perfecte verlichting. De maximale afwijking van de helderheid in het midden van het beeld lag op minder dan vier procent. De PA329Q van Asus doet het zonder de optie om een homogener beeld te krijgen niet goed met een afwijking van bijna twintig procent.
Als je de functie aanzet, is het schermoppervlak wel een stuk gelijkmatiger verlicht, maar in dat geval kun je de helderheid niet meer instellen. Die is dan met zo’n 200 cd/m2 te fel om ontspannen te kunnen werken. De BenQ SW2700PT heeft geen functies voor gelijkmatigere verlichting, maar zijn verlichting is nog altijd gelijkmatiger dan die van de Asus.
Wit gekleurd
Lcd-schermen gebruiken voor hun backlight blauwe leds met kleurfilter, of ze combineren rode, groene en blauwe leds tot een ‘wit’ backlight. In dat laatste geval heet dat een RGB-backlight. Deze kan meer verzadigde kleuren weergeven. In het verleden was het daardoor een kwaliteitskenmerk, waar je bij het aanschaffen van een kleurecht scherm op moest letten. We waren verbaasd dat volgens onze metingen zulke backlights mogelijk worden gebruikt in de goedkopere schermen van Asus en BenQ.
Maar het zou ook om blauwe leds met kleurfilterende quantumdots kunnen gaan. De fabrikanten geven daarover niks prijs op hun website bij de productinformatie of uitgebreide specificaties. De monitor van BenQ haalde ondanks een bijna identieke kleurruimte niet het sprankelende beeld van de Asus. Hier ontbreekt het blijkbaar nog aan wat finetuning.
Eizo tovert met blauwe leds in combinatie met KSF-fosfor zeer krachtige kleuren tevoorschijn. NEC schijnt met een vergelijkbare techniek te werken, maar gebruikt bij rood een andere laag, mogelijk NBR-fosfor (Narrow Band Red). Die lijkt op KSF, maar heeft een breder spectrum.
Conclusie
Professionele gebruikers die voor bijzonder goede beeldkwaliteit diep in de buidel willen tasten, zijn goed bediend met de monitoren van Eizo en NEC. Die hebben allebei een heel goede kijkhoek, zeer verzadigde kleuren, een bijzonder homogeen verlicht beeld en een kleurneutrale grijstrapweergave. Als het kalibreren niet te veel tijd mag kosten, is de Eizo CG2730 met zijn automatische kalibratie met colorimeter perfect.
Als je graag een zo groot mogelijk schermoppervlak wilt, kom je uit bij de 30 inch van NEC. Heb je behalve een flink formaat een detailrijke weergave nodig, dan is de PA329Q van Asus een optie. De grijstrapweergave is niet perfect en de verlichting is ook niet zo egaal. Maar als je naar het prijskaartje van 1400 euro kijkt, biedt hij voor dat geld wel een heel goede beeldkwaliteit. Dit geldt ook voor de SW2700PT van BenQ. Die is ondanks wat minpunten bij de grijsweergave met 700 euro een prima betaalbare optie voor consumenten die net iets meer willen.
(Benjamin Kraft, Stefan Porteck, Alieke van Sommeren)
Professionele schermen aan je Mac
Het kalibreren van kleuren via software werkt onder macOS net zo goed als onder Windows. Populaire colorimeters werken zowel onder Windows als macOS en de kleurprofielen worden op systeemniveau opgeslagen. Via Systeemvoorkeuren / Beeldschermen wissel je snel tussen de profielen. Voor een hardwarematige kalibratie bieden BenQ, Eizo en NEC ook macOS-versies van hun programma’s. Asus heeft de Mac-versie van zijn Pro Art Calibration Software aangekondigd.
Als je liever geen softwarekalibratie wilt gebruiken, kun je het programma van Asus ook via een omweg onder Windows via Boot Camp gebruiken. Vanaf macOS 10.11.1 (El Capitan) ondersteunt het besturingssysteem van Apple ook 10-bits weergave via externe monitoren. Dat lukt echter alleen met specifieke programma’s en hardware. Op dit moment is dat alleen mogelijk op iMacs met 4K- en 5K-scherm en de MacBook Pro’s met Thunderbolt 3 vanaf 2016.