Platform: Windows, PS4, Xbox, Switch / Uitgever & ontwikkelaar: Deep Silver/ 5 Lives Studios / € 30
De indiegame Windbound begint met een scène waarin je met je bootje gescheiden raakt van je stam en overboord slaat. Je belandt op het strand van een onbekend eiland.
Met je trouwe mes struin je vanaf nu eilanden met elk hun eigen flora en fauna af. Op die manier begin je langzaam je gereedschap uit te breiden en zorg je dat je voldoende eten naar binnen krijgt, al dan niet klaargemaakt op een knisperend strandvuurtje.
Een belangrijk onderdeel van je reis is een boot om van eiland naar eiland te kunnen zeilen en opslag voor het nodige eten en meer grondstoffen. Er duiken hier en daar wat zeemonsters op die je graag naar de zeebodem willen trekken, maar er was geen verschil te merken tussen een simpel bootje of een gepimpte versie voor je avonturen in het ruime sop.
Op een aantal eilanden kom je identieke oude stenen torens tegen die je moet activeren om toegang te krijgen tot een doorgang tot de volgende set eilanden. Je uiteindelijke doel is natuurlijk om weer veilig thuis te belanden.
De hongermeter werd al snel onze ergste vijand, en vaak werd op het nippertje op een randje van de meter de volgende overgang gehaald. Als de meter namelijk leegraakt, trek je in no-time je gezondheid aan flarden. Je kunt ook gaan voor de verhaalmodus om wat relaxter door het spel te komen.
Het spel oogt bijzonder fraai en de muziek is prachtig, maar het verhaal is mager en het sprookjesachtige sfeertje en mysterieuze wat-gaan-we-ontdekken-gevoel wordt al snel een deja vu all over again.
De game nodigt je niet uit om elke hoek van de zeekaart af te speuren, het enige wat we tegenkwamen waren altaren waarmee je de gezondheidsmeter en hongermeter een stukje opschroeft. Het is bijzonder jammer dat de game niet aanzienlijk meer body heeft gekregen.