Het mechanisme in surveillanceschijven is niet anders dan bij andere schijven van dezelfde fabrikant. Deze modellen zijn dan ook meestal afgeleid van NAS- of servermodellen. Het verschil zit hem in de firmware.
De ATA-standaard kent vanaf ATA-versie 7 de ATA Streaming Command Set. Een belangrijke component daarbij is dat de controller de geometrie van de schijf kent: op de binnenste zones staan minder sectoren dan op de buitenste en de tijden voor het verplaatsen van de koppen moeten bekend zijn. Daarmee kan de controller de verplaatsingen optimaliseren voor zo kort mogelijke bewegingen van de koppen.
Een ander belangrijk verschil is de foutafhandeling. Een leesfout bij een normale desktopschijf leidt tot het opnieuw lezen van de betreffende sector, net zo lang tot de data succesvol gelezen worden. Dat is niet wenselijk bij een surveillanceschijf, omdat dit het wegschrijven van videobeelden zou hinderen. Ook bij NAS- en serverschijven is via Error Recovery Control (ERC) een waarde van enkele seconden ingesteld om de juiste data te vinden. WD noemt dat overigens Time Limited Error Recovery (TLER). Bij een NAS leidt het overschrijden van die tijd ertoe dat de controller de data van een andere schijf haalt – als er redundantie beschikbaar is.
Bij een surveillanceschijf is het lezen van data bijzaak, belangrijker is het continu schrijven. De controller kan ervoor kiezen de foutafhandeling bijvoorbeeld uit te stellen of in meerdere fasen uit te voeren tot er wel tijd voor is. In het ergste geval leidt dat misschien tot overgeslagen beelden bij het afspelen van video, maar dat is altijd nog beter dan ontbrekende frames in de opname.
Een surveillancesysteem kan aan de datastroom bovendien een extra bit toevoegen. Read Continuous of Write Continuous zorgen ervoor dat de schijf de betreffende data leest of schrijft, onafhankelijk van eventuele foutcorrectie. Bij fouten wordt een melding toegevoegd in de Stream Error Log. Het AV-systeem dat met die schijf werkt kan die uitlezen en erop reageren, bijvoorbeeld door de ontbrekende data bij lezen aan te vullen met enigszins relevante bits.
Het AV-systeem kan de schijf bovendien vertellen hoeveel streams er tegelijkertijd worden aangeleverd. Met die informatie kan de firmware de streams zo optimaal mogelijk verdelen over het schijfoppervlak.
Met een ander commando kan het AV-systeem aangeven dat de volgende data die worden opgevraagd niet aansluitend zijn. De schijf gaat dan niet alvast de volgende sector in de cache laden, zodat die cache beschikbaar blijft voor andere taken. De cache is bij surveillanceschijven overigens niet groter dan bij andere schijven.
Net als NAS- en servermodellen hebben surveillanceschijven trillingssensors die vibraties detecteren van andere schijven. Dat zorgt ervoor dat de koppen hun weg betrouwbaarder vinden dan bij gewone desktopschijven.
De laatste truc zijn functies uit de wereld van de kunstmatige intelligente (Artificial Intelligence), zoals bij de modellen Skyhawk AI en Purple NV. Die stammen niet van NAS-schijven af, maar van Enterprise-modellen. Dat belooft niet alleen een hogere betrouwbaarheid, maar ook meer functionaliteit. Die stations zijn ook geoptimaliseerd voor het lezen van videostreams, oftewel het analyseren van de bewaarde beelden. De fabrikanten garanderen behalve het continu opnemen van een bepaald aantal streams ook dat de schijf tegelijkertijd data kan lezen voor analyse (zogeheten AI-streams).
Surveillanceschijven zijn al met al met name geschikt voor het bewaren van videobeelden, maar niet voor data waarbij elke bit belangrijk is.