De Epyc en Xeon-SP bieden elk exclusieve functies voor specifieke doelen. De Epyc biedt bijvoorbeeld Secure Encrypted Virtualization (SEV) om de afzonderlijke geheugenadresgebieden van parallel draaiende virtuele machines verschillend te versleutelen. Enerzijds dient dat voor zogenaamd Confident Computing in de cloud, waarbij zelfs een beheerder met rootrechten de inhoud van het geheugen niet kan achterhalen. Anderzijds laat SEV side-channel-aanvallen zoals Spectre, waarbij malware in de ene virtuele machine probeert data van een andere te stelen, mislukken. SEV kan onder meer worden gebruikt met de VMware ESXi-hypervisor, en in de toekomst zelfs in de Encrypted State-versie (SEV-ES), die zelfs voorkomt dat de hypervisor (aka VM Monitor) in het geheugen van de virtuele machine kan kijken.
De Ice Lake-Xeon is alleen in staat tot de transparante volledige geheugenversleuteling Total Memory Encryption (TME), waarbij al het geheugen met dezelfde sleutel wordt beschermd. Intel had oorspronkelijk ook Multi Key TME (MK-TME) aangekondigd, analoog aan AMD’s SEV, maar de nieuwe Xeons hebben Software Guard Extensions (SGX) om versleutelde enclaves in het geheugen op te zetten voor gevoelige data op cloudservers, de zogeheten Trusted Execution Environment. De respectieve sleutels voor geheugenencryptie worden bij AMD bewaard door de Secure Processor (vaak Platform Security Processor (PSP) genoemd), en bij Intel de Converged Security and Management Engine (CSME).
De Epyc kan ook PCIe-lanes wisselen voor het cache-coherent verbinden van de in-house Radeon Instinct MI-rekenversnellers en de geheugentoegang daarmee verenigen. AMD noemt dat Infinity Architecture. Bij Intel wordt dat alleen verondersteld te komen met Sapphire Rapids en PCIe 5.0 als Compute Express Link (CXL). Het valt nog te bezien of dergelijke functies buiten bij supercomputers op grote schaal zullen worden gebruikt.
De eerste 10-nanometer Xeons hebben volledig herziene rekenkernen en vereisen nieuwe moederborden met een LGA4189-socket.
Een voordeel van de Xeons – dat in theorie fors is, maar in de praktijk zelden bruikbaar – zijn de twee AVX-512 reken-units per core. Die verwerken tweemaal zoveel data per kloktik als de twee AVX-2-eenheden per Epyc-core. Intel heeft de AVX-512-units ook nieuwe AI-trucjes geleerd, namelijk Vector Neural Network Instructions (VNNI) en Deep Learning Boost (DL Boost). Als software met AVX-512-code wordt uitgevoerd, kunnen Ice Lake-Xeons de Epycs met veel meer cores dus achter zich laten. Maar ten eerste is AVX-512-code zeldzaam, ten tweede hebben Epycs meer cores, ten derde zijn ze vaak hoger geklokt dan Xeons en ten vierde worden rekenversnellers vaak gebruikt voor high-performance computing (HPC) en AI-algoritmes. Hoe de toekomst van AVX-512 eruit zal zien is nog onduidelijk omdat Intel zelf binnenkort een uitbreiding zal inbouwen met de naam Advanced Matrix Extensions (AMX), die AVX-units vaak overbodig maakt. Naar verluidt zullen programmeurs dergelijke reken-units makkelijk kunnen gebruiken dankzij Intels OneAPI.
De AVX-512-units van de Ice Lake-Xeons kunnen ook sommige algoritmes voor encryptie en decryptie veel sneller verwerken, zoals AES en ECDHE. Intels non-volatile geheugenmodules met zeer hoge capaciteit (Optane DC Persistent Memory) kunnen alleen worden gebruikt met Xeons. De Ice Lakes hebben de nieuwe versie Pmem 200 alias Barlow Pass nodig (Pmem 100: Apache Pass), die verkrijgbaar is als geheugenmodules met een capaciteit van 128, 256 of 512 GB. Optane is trager dan DRAM, maar goedkoper per gigabyte, en duurder dan NVMe-ssd’s, maar veel sneller. Als combinatie van DDR4- en Pmem 200-modules is in een dual-socket Xeon-server tot 12 TB geheugen mogelijk. Optane-geheugen kan worden gebruikt als goedkope RAM-vervanger en ook voor speciale functies van database- en opslagservers.
Een speciale eigenschap van de Xeons is dat ze non-volatile Optane-geheugenmodules kunnen aansturen. Ze passen in dezelfde geheugenslots als DDR4-modules, maar werken anders.