Geen van de 3D-printers maakt alle prints probleemloos. Zelfs de dure Ultimaker creëerde bij de test wel eens een plastic kluwen. Veel voorkomende problemen zijn een gebrekkig onderhoud van het printbed (zoals vette vingerafdrukken of stof), warping (vooral bij grotere printers met ABS) en verstopte nozzles. De nozzle van het tweede hot-end van onze Ultimaker 3 verstopte zelfs een keer zo erg dat de print-core vervangen moest worden. Bij de Ultimaker 3 mislukte een print omdat het filament halverwege op was. Bij de S5 maakten we dezelfde fout, maar dankzij zijn filament-flow-sensor pauzeerde hij en werd er gevraagd een nieuwe rol te plaatsen. In vergelijking met andere 3D-printers verloopt het printen bij Ultimaker erg betrouwbaar. Je moet alleen niet verwachten dat elke print lukt.

Testprints met de Ultimaker S5. De grote replica van een oud kleitablet met de godin Ishtar paste alleen in het grotere bouwvolume van de S5. De standaard linksvoor gebruikt twee kleuren PLA, de T-Rex-schedel en de ronde plaat helemaal vooraan zijn met oplosbaar steunmateriaal geprint.
Bij de zelfbouwkits stapelden de problemen zich echter op. Bij de 2+ van Blurolls bewogen de X- en Y-as aanvankelijk in de verkeerde richting. Een toeleverancier had de kabels wellicht verkeerd bedraad. Om de richting van de bipolaire stappenmotoren om te keren, moet je bij de aansluitstekker de verbindingen voor een van de beide spoelen verwisselen. Verder draaiden de 3cm-ventilators voor het koelen van de printer niet even snel. We konden dat oplossen door een ervan te vervangen door een ventilator met dezelfde afmetingen. Daarna printte het apparaat onze testobjecten in vergelijkbare kwaliteit als het origineel. Soms traden er echter vreemde fouten op. Soms werd op willekeurige momenten een stuk G-code genegeerd en daarna verder geprint. Als dat gebeurde tijdens een infill, was dat niet zichtbaar in het voltooide object. Bij hoge, smalle objecten zoals onze Z-resonantie-test, zorgde het echter voor zichtbare spleten. We konden uitsluiten dat het lag aan een brown-out door een te lage netspanning, een fout in het moederbord of in de bedrading van de X- en Y-motoren. Mogelijk ligt het aan de kabel tussen het moederbord en de printplaat of een andere component van de printer. Het zou een exemplarische fout van het testmodel kunnen zijn of in de hele reeks kunnen zitten.

In tegenstelling tot bij Ultimaker zijn bij Blurolls de randen van de gefreesde platen niet gevijld, waardoor we ons sneden.
Bij de CL-260 moet je bij het in elkaar zetten al goed letten op rechte hoeken bij het frame uit aluminiumprofielen. De stappenmotordrivers met slechts 16 microstappen produceerden bij het testapparaat een onaangenaam gebrom. Omdat die er alleen opgestoken op zitten, zetten we er meteen drivers met een DRV9925-chip voor in de plaats (circa 1 euro per stuk). Die lopen dankzij 32 microstappen veel rustiger. In de handleidingen vonden we geen informatie over het monteren van de eindaanslagen, zodat we die maar met zelf ontworpen kunststofdelen aan het frame bevestigd hebben.

Om de eindaanslagen op het frame van de CL-260 te bevestigen heb je tussenstukken nodig, die in de handleiding niet beschreven worden.
We hebben ook een multiplex bodemplaat gemaakt (minder dan 2 euro bij de bouwmarkt) om de elektronica netjes in de voet van de printer te kunnen vastschroeven. De CL-260 printte daarna aanvankelijk scheefgetrokken objecten. Bij de montage waren de stiftbouten bij de koppeling tussen Y-motor en Y-as losgeraakt, waardoor de as kon doorslippen. Het opstelvlak werd zonder aanpassingen maar zo’n 85 °C. We konden dat verbeteren door de onderkant te isoleren met een pvc-plaat. Daarna kwamen we tot 110 °C, zodat ook printen met ABS op een glasplaat mogelijk was.
Omdat bij de kit geen oplegplaat zat, gebruikten we een spiegeltegel van Ikea. De bedhoogte stelden we in met de cover van een c’t, die is namelijk 0,1 mm dik. Daarvoor zetten we de printkop met G-code op 0,1 mm hoogte in alle vier de hoeken van het printbed (G0 X15 Y15 Z0.10, et cetera) en draaiden we aan de stelschroeven tot het coverstuk met lichte wrijving onder de nozzles doorschoof. Als je de nozzles dan op Z-hoogte 0 zet, raken ze het spiegeloppervlak aan, maar duwen ze het (net) niet naar beneden. Na goed afstellen konden we met de CL-260 op vergelijkbaar niveau printen als met de andere modellen, maar dan minder snel omdat het frame niet zo stijf is (we printten met 40 millimeter per seconde).
Ik werk zelf bij defensie en ik print dagelijks met de S5. De printers printen bijna dagelijks met prints van 3 dagen lang. De prints die ik maak mislukken bijna nooit. Ik heb bijvoorbeeld 60 wapenhouders geprint. 12 uur per stuk. Met een machine die 2 jaar geen onderhoud heeft gehad. Ook wordt ik een beetje laks. Soms maak ik het printbed niet schoon. Eff met de prit stift over de kale plekken en lekker de 4 pritlagen van de vorige keer laten zitten. Waarom? Omdat ik er mee weg kom. Ik snap dat verhaal over die mislukte prints door… Lees verder »