Wat office-pc’s bijzonder maakt

Een goede pc voor werkdoeleinden is betrouwbaar, stil en snel. In de praktijk betekent dit dat je bepaalde compromissen moet sluiten wat de uitrusting betreft.

Dit artikel maakt deel uit van een 2-delige artikelreeks uit c’t 11/2018.

De beste kantoorcomputer doet zijn werk zonder dat je er iets van merkt. Daarvoor moet hij fluisterstil zijn, een onopvallend design hebben en zo min mogelijk onderhoud nodig hebben. Onderbrekingen door firm ware- en driverupdates of door een defect betekent dat er geen mails beantwoord worden en geen nieuwe opdrachten binnen komen.

De hardware van een office-pc is relatief bescheiden. Wat er niet is, kan tenslotte ook niet stukgaan. En mocht je voor bereid willen zijn voor het geval dat dit toch een keer gebeurt, bestaat de mogelijkheid om de garantietermijn te verlengen en onsite-service binnen enkele uren in te kopen.

Doordat de meeste office-pc’s een onderhoudsvriendelijke constructie hebben, kunnen de meeste onderdelen zonder schroevendraaier worden vervangen.

Minder interfaces verkleinen bovendien de kans op securityproblemen omdat er simpelweg minder mogelijkheden zijn voor malware om binnen te kunnen dringen. Ongebruikte usb-poorten kun je via de BIOS-set-up uitschakelen.

De klassieke beige en zwarte miditowers zie je nauwelijks meer. Ze hebben plaatsgemaakt voor kleine kastjes die voldoende prestaties bieden voor eenvoudige dingen als tekstverwerken, spreadsheets en e-mails.

In deze mini-pc’s zit dezelfde mobiele technologie die in notebooks voor de zakelijke markt wordt gebruikt (zie c’t 6/2017, p.86).

Dat zijn dan apparaten op basis van barebone- systemen zoals de Intel NUC, Gigabyte Brix of Zotac ZBox met Windows 10 of Linux, of de Chromeboxes van Asus en HP en de Chromebooks van Acer waar het cloudgebaseerde besturingssysteem Google ChromeOS op draait.

In zulke systemen zitten meestal zuinige dualcorecpu’s en M.2-ssd’s.

Office-pc’s met een zogenaamde Ultra Small Form Factor (USFF) zijn net iets groter en hebben krachtigere processors. De fabrikanten duiden ze aan met namen als Micro (Dell) en Tiny (Lenovo).

Er zitten cpu’s in met tot zes cores uit de actuele achtste generatie Core-i van Intel. Net als de kleinere mini-pc’s kun je ze met de VESA-aansluiting achterop een monitor of onder je bureaublad bevestigen.

Als de grootte van het apparaat niet veel uitmaakt en als je bijvoorbeeld een optische drive of extra harde schijf nodig hebt, dan heb je de keuze uit een gigantisch aanbod aan verschillende micro- en midi-tower-pc’s.

Office-pc’s van de vijf grote fabrikanten Acer, Dell, Fujitsu, HP en Lenovo zijn met name interessant voor grotere bedrijven en bedrijven die wereldwijd opereren.

Zij kunnen hun pc-configuratie in grote partijen inkopen en de fabrikanten zijn in veel landen plaatselijk vertegenwoordigd, zodat er snelle onsite ondersteuning mogelijk is.

Kleinere lokale aanbieders van office-pc’s kunnen wel weer het voordeel hebben dat ze kleinere aantallen met individuele, speciale vereisten kunnen aanbieden.

Ondanks de introductie van de Ryzen heeft Intel de markt voor office-pc’s nog stevig in handen. Dat komt niet zozeer door de cpu’s zelf, maar door de veiligheidsfuncties en de mogelijk heden van het remote onder houd, wat dingen zijn die voor bedrijven van groot belang zijn.

Door de enorme productieschaal van Intel zijn bedrijven bovendien verzekerd van verkrijgbaarheid op de langere termijn.

Office-pc’s worden al sinds een jaar of vijf met snelle ssd’s geleverd, in tegenstelling tot veel aanbiedingen van allroundpc’s die je in winkels tegenkomt, waar vaak nog een trage gewone harde schijf in zit.

Voor Windows 10 Pro is een ssd van 120 GB vaak meer dan genoeg, omdat de bestanden waar medewerkers mee werken meestal toch van een server (of uit de cloud) worden gehaald en daar weer worden opgeslagen.

In de meeste office-pc’s zit geen grafische kaart omdat in de meeste kantoorsituaties de extra 3D-prestaties die deze bieden ten opzichte van de geïntegreerde graphics overbodig zijn. Daarbij verbruiken ze ook nog eens extra stroom.

Remote beheer

Intel heeft in de chipsets uit de Q-serie (momenteel Q370 en QM370) de Active Management Technology (AMT) geïntroduceerd, waarmee beheerders op afstand office-pc’s met problemen kunnen diagnosticeren en fouten kunnen verhelpen.

Pc’s met deze chipsets kunnen op afstand worden in- en uitgeschakeld en je kunt via remote-KVM de set-up van het BIOS configureren en ook de firmware bijwerken.

Voor privégebruikers en kleine bedrijven lonen de extra kosten over het algemeen niet. Bovendien is AMT een complexe aangelegenheid en bugs en configuratie fouten maken systemen kwetsbaar voor potentiële veiligheidsgaten.

Gratis programma’s waarmee je pc’s op afstand kunt bedienen, zoals TeamViewer of VNC, zijn voor privégebruik toereikend.

Een uitzondering vormen computers waar CAD-toepassingen op moeten draaien, die door architecten- of designbureaus worden gebruikt. Die zijn voorzien van professionele grafische kaarten uit de AMD Pro- of Nvidia Quadro-serie.

Over het algemeen worden schermen dan via DisplayPort aangesloten, omdat deze standaard al langer dan HDMI displays met een hoge resolutie ondersteunt.

Bovendien kun je op één DisplayPort meerdere schermen in de daisychain-modus aansluiten, wat met HDMI niet kan.

Als je op zoek bent naar een office-pc, maar meer flexibiliteit wilt dan kant-en klare systemen je kunnen bieden, dan is er ook de mogelijkheid om zelf een systeem te bouwen. Deze kun je dan aan je persoonlijke voorkeuren aanpassen.

Op pagina 96 van c’t 11/2018 tonen wij twee betaalbare bouwvoorstellen, waarbij je de keuze hebt tussen een systeem met een processor van AMD en een systeem met een van Intel.

(Christian Hirsch, Daniel Dupré)