Digitale overheid

Redactie
0

gdi_overzichtE-government in Nederland

Nederland blijkt hoog op de ranglijsten van e-government te staan. Tijd om eens op een rij te zetten wat onze overheid allemaal al digitaal doet en wat de plannen zijn om die koppositie vast te houden.

Veel Nederlanders hebben een negatief beeld van ICT-projecten bij de overheid, zeker sinds ongeveer een jaar geleden het rapport uitkwam van de parlementaire commissie ICT onder voorzitterschap van Ton Elias. Daaruit bleek dat de rijksoverheid onvoldoende kennis heeft en te weinig daadkracht toont als het om ICT-projecten gaat. Toch scoort Nederland internationaal gezien hoge ogen op het gebied van digitalisering, ook met betrekking tot overheidsdiensten. Nederland zit met Denemarken, Zweden en Finland in de kopgroep bij de Digital Economy and Society Index (DESI) 2015 van de EU en kwam op de vijfde plaats in de E-government Development Index (EGDI) 2014 van de Verenigde Naties, net onder Zuid-Korea, Australië, Singapore en Frankrijk (zie de link aan het eind van dit artikel voor deze en andere relevante bronnen). Dat verbaasde ons eerlijk gezegd wel. Daarom besloten we eens uit te zoeken wat de Nederlandse overheid allemaal al doet op het gebied van e-government en wat er nog op stapel staat.

Voorwaarden

E-government gaat over het gebruik van ICT en bijbehorende toepassingen door de overheid om informatie en publieke diensten te bieden aan burgers en bedrijven. Het gaat dan om digitale interactie binnen de overheid zelf, tussen de overheid en het bedrijfsleven en natuurlijk tussen de overheid en gewone burgers. Die interactie levert een belangrijke bijdrage aan de ontwikkeling van een land. Publieke instanties kunnen daarmee efficiënter en dus goedkoper werken, betere diensten leveren en bovendien transparanter zijn. Daarnaast kan de overheid digitale middelen inzetten om kennis Nederland blijkt hoog op de ranglijsten van e-government te staan. Tijd om eens op een rij te zetten wat onze overheid allemaal al digitaal doet en wat de plannen zijn om die koppositie vast te houden. te verspreiden, wat bijvoorbeeld kan zorgen voor een betere gezondheid en een hoger niveau van het onderwijs.

Voor die digitale interactie is het allereerst van belang dat burgers toegang hebben tot internet en ook weten hoe ze daarmee moeten omgaan. Nederland doet het erg goed op die voorwaarden, blijkt bijvoorbeeld uit cijfers van Eurostat over 2014: 96 procent van de huishoudens heeft een internetaansluiting, vrijwel allemaal een breedbandverbinding, en 91 procent van de bevolking maakt minimaal eens per week gebruik van internet voor redelijk diverse zaken. Vooral bij online bankieren en multimediagebruik scoort Nederland hoog.

Driekwart van de Nederlanders maakt ook al gebruik van internet voor interactie met de overheid en 57 procent heeft vorig jaar digitaal een ingevuld formulier naar een publieke instantie gestuurd. Dat laatste levert een tweede plaats op binnen de EU. Toch is met name op het gebied van menselijk kapitaal nog wel wat te winnen: volgens de DESI 2015 beschikt 75 procent van de bevolking tussen de 16 en 74 jaar over digitale basisvaardigheden, maar met name bij ouderen en lager opgeleiden schort het daar nog wel eens aan. De overheid wil burgers dan ook digitaal vaardiger maken, bijvoorbeeld via digitaalhulpplein.nl. Er moeten ook meer professionele ICT’ers opgeleid worden. Daar is afgelopen juni de Nederlandse coalitie digitale vaardigheden voor gelanceerd.

Digitaal 2017

Maar met alleen internettoegang en digitaal vaardige burgers ben je er nog niet. De overheid moet ook informatie en diensten online beschikbaar maken en ervoor zorgen dat die gevonden en gebruikt worden. Wat informatie betreft is dat in Nederland best goed geregeld, met name via de portal overheid.nl is al veel overheidsinformatie te vinden. Voor bedrijven is er de eigen portal ondernemersplein.nl, al is die nog relatief onbekend. Bovendien stelt de overheid een toenemende hoeveelheid data open beschikbaar via data.overheid.nl.

Er zijn in de loop der tijd ook behoorlijk wat overheidsdiensten online beschikbaar gekomen. De rechtsgang is grotendeels digitaal dankzij het programma Kwaliteit en Innovatie (KEI), je kunt verkeersboetes afhandelen bij het online loket van het CJIB en digitaal aangifte doen van een huwelijk – oftewel in ondertrouw gaan. Lange tijd was het alleen afhankelijk van de betreffende organisaties wat er allemaal digitaal kon. Het huidige kabinet maakt een eind aan die vrijblijvendheid en wil burgers en bedrijven expliciet het recht geven om elektronisch zaken te doen met de overheid. Het streven is dat alle overheidsdiensten in 2017 digitaal beschikbaar zijn. Daarvoor is het programma Digitaal 2017 opgezet (zie ook het interview met programmamanager Anja Lelieveld).

Een groot voordeel van digitalisering is dat het eigenlijk niet zo veel meer uitmaakt met welke instantie je nou precies te maken hebt. Je kunt alles achter je computer van huis uit regelen. Dan moeten al die instanties wel goed met elkaar samenwerken en centraal te benaderen zijn. Een belangrijk punt van Digitaal 2017 is dan ook dat diensten opgezet moeten worden vanuit het perspectief van de burger. Die moet het gevoel hebben dat hij met één overheid te maken heeft, ongeacht of een aanvraag uiteindelijk afgehandeld wordt door een ministerie, een provincie, een gemeente of een uitvoerende organisatie als de Belastingdienst. Uiteindelijk moet je als je bijvoorbeeld gaat verhuizen op één centrale pagina met belangrijke levensgebeurtenissen ‘verhuizing’ kunnen aanklikken en dan vanzelf doorgeleid worden naar de verschillende zaken die je daarvoor moet regelen.

Al die verschillende organisaties zijn wel zelf verantwoordelijk voor de digitale implementatie van hun diensten. Vanuit de rijksoverheid worden daar richtlijnen voor opgesteld, die onder andere in de Nederlandse Overheid Referentie Architectuur (NORA) staan, waarin de basisprincipes beschreven worden. Diensten moeten onder meer vindbaar, toegankelijk, uniform en betrouwbaar zijn. Dat alles is weer uitgewerkt in afgeleide principes, standaarden en zelfs complete producten die de instanties kunnen gebruiken.

Generieke Digitale Infrastructuur

Om alle verschillende overheidsinstanties zover te krijgen dat ze hun diensten ook echt digitaal gaan aanbieden, is het belangrijk dat dit centraal aangestuurd wordt. In 2014 is daarvoor digicommissaris Bas Eenhoorn aangesteld. Met zijn Bureau Digicommissaris is hij er met name verantwoordelijk voor dat er een goede gezamenlijke basisinfrastructuur komt waarop alle overheidsinstanties aangesloten worden en dat er geld is voor doorontwikkeling, beheer en onderhoud. Dat wordt de Generieke Digitale Infrastructuur (GDI) genoemd: een geheel van standaarden, producten en voorzieningen waar alle betrokken organisaties gebruik van kunnen maken.

stelsel basisregistraties

Een overzicht van de verschillende basisregistraties met koppelingen daartussen. De kleuren geven de status aan van eind januari 2015: in groen alles wat al gerealiseerd was en in geel wat nog moest. (Bron: Digitaleoverheid.nl)

Centraal in de GDI staan de gegevens van verschillende basisregistraties, zoals personen (BRP), voertuigen (BRV), inkomen (BRI), kadaster (BRK), WOZ en het handelsregister. Belangrijk is ook de beheervoorziening BSN (burgerservicenummer), waarmee gegevens aan een persoon gekoppeld kunnen worden. Die gegevens zijn benaderbaar via Diginetwerk, een overheidsnetwerk dat weer is opgebouwd uit kleinere netwerken als de Haagse Ring voor de rijksoverheid en Suwinet voor bijvoorbeeld het UWV en de SVB. Overheidsdiensten wisselen gegevens uit via Digikoppeling. Met Digilevering worden ze op de hoogte gebracht van relevante veranderingen en met Digimelding kunnen ze zelf correcties aanbrengen.

Op die manier kunnen de verschillende instanties altijd bij de gegevens die ze nodig hebben en mogen gebruiken. Daardoor kunnen aanvraagformulieren bijvoorbeeld voor een veel groter deel al automatisch ingevuld worden met jouw persoonlijke gegevens. Gegevens die via een andere instantie al bekend zijn, hoef je dan niet nog eens opnieuw in te voeren.

Er wordt bovendien gewerkt aan een wet GDI waarin onder andere geregeld moet worden dat burgers zelf inzage krijgen in de gegevens die over hen beschikbaar zijn, dat ze die gegevens kunnen corrigeren en dat ze voor een groot deel kunnen bepalen welke instanties welke gegevens mogen inzien.

Mijn overheid

Als gewone burger krijg je toegang tot de GDI via de persoonlijke portal mijnoverheid.nl. Na het inloggen met je DigiD kom je op een overzichtelijke, responsive interface. Ten eerste staan daar allerlei persoonlijke gegevens die de op de GDI aangesloten diensten van jou hebben, bijvoorbeeld de gegevens uit de Basisregistratie Personen, maar ook je jaarinkomen volgens de Belastingdienst, je pensioenoverzicht, je registratie in het donorregister, de WOZ-waarde van je huis, de auto die op je naam staat en hoeveel studieschuld je nog open hebt staan bij DUO. Als je eens rondkijkt op MijnOverheid, krijg je meteen een idee van de mogelijkheden van de GDI.

MijnOverheid

Via de portal MijnOverheid kun je veel van de persoonlijke gegevens die de overheid van je heeft inzien.

Voor veel gegevens word je doorgelinkt naar de website van de betreffende dienst. Bij sommige diensten hoef je dan niet nog eens in te loggen met je DigiD door de single-sign-on. Jammer genoeg ondersteunen alleen lang nog niet alle diensten dat. Single- sign-on is een belangrijk uitgangspunt, maar vooralsnog krijgt het ‘no wrong door’-principe prioriteit. Het belangrijkste is dat je vanuit een centrale plek wordt doorgeleid naar de juiste dienst. Ook moet het accent nog meer komen te liggen op het denken vanuit de burger. In plaats van een gecategoriseerde lijst van diensten zoals nu moet je bijvoorbeeld kunnen kiezen uit belangrijke levensgebeurtenissen als geboorte, studie, verhuizing en huwelijk en van daaruit naar de relevante gegevens en diensten kunnen.

MijnOverheid biedt behalve inzage in persoonlijke gegevens ook een berichtenbox waarin je bijvoorbeeld een digitaal bericht kunt krijgen als je rijbewijs bijna verloopt – als jouw gemeente tenminste aangesloten is. Je kunt zelf aangeven van welke diensten je berichten wilt ontvangen. Bij diensten die al wel in het rijtje staan krijg je nu vaak nog een melding dat ze momenteel nog niet aangesloten zijn, maar dat je berichten gaat ontvangen zodra dat wel het geval is.

De berichtenbox is op dit moment ook nog eenrichtingsverkeer. Je kunt zelf geen berichten naar de aangesloten instellingen sturen. Bovendien ontbreekt hier een e-safe, een digitaal kluisje waar je bijvoorbeeld officiële documenten in zou kunnen zetten, waarbij je dan aangeeft welke overheidsinstanties daar toegang toe mogen hebben. Voor bedrijven is dat er al wel in de vorm van mijnondernemingsdossier.nl. Ook voor burgers moet zo’n kluis er op termijn komen, maar de overheid gaat dat niet zelf ontwikkelen. Het idee is om op dat punt aan te sluiten bij particuliere initiatieven als de open standaarden van de Qiy Foundation.

Tot slot heeft MijnOverheid een onderdeel waar je de status kunt inzien van zaken die je bij de overheid hebt lopen, zoals de aanvraag van een parkeervergunning. Helaas zijn ook daar nog lang niet alle gemeenten bij aangesloten.

Elektronisch ID

Voor een goede interactie met de overheid is het van belang dat burgers zich online makkelijk en veilig kunnen identificeren. In Nederland is de DigiD (ook een onderdeel van de GDI) op dit punt een standaard geworden. Dankzij onder meer verplicht gebruik bij het invullen van de belastingopgave of een aanvraag voor studiefinanciering door studenten hebben inmiddels meer dan twaalf miljoen mensen zo’n digitale ID. Daarmee hebben ze toegang tot honderden diensten van de overheid. De DigiD is gekoppeld aan je unieke BSN en daarmee weer verbonden met geregistreerde persoonlijke gegevens waar de betreffende instantie toegang toe heeft.

Om in te loggen, maak je standaard gebruik van een eenvoudig inlogsysteem met gebruikersnaam en wachtwoord. Diensten kunnen ook werken met sms voor tweetrapsauthenticatie. Daar wordt alleen nog slechts beperkt gebruik van gemaakt. De aanduiding van die methode als DigiDMidden geeft ook wel aan dat de betrouwbaarheid in sommige gevallen nog omhoog moet. Qua beveiliging is het ook niet zo handig dat de activeringscode voor een nieuwe DigiD gewoon per post verstuurd wordt en dat je de DigiD van iemand anders makkelijk een paar dagen kunt blokkeren door simpelweg een nieuwe DigiD voor die persoon aan te vragen.

Het belangrijkste nadeel is echter dat je met je DigiD momenteel alleen bij overheidsdiensten terecht kunt, terwijl het juist handig zou zijn om één digitale identiteit te hebben die je ook kunt gebruiken om bijvoorbeeld in te loggen bij je bank, je verzekering en webshops. Dat zijn de redenen dat de overheid in samenwerking met wetenschappers en bedrijven werkt aan een nieuw eID-stelsel. Daarmee moet je dan bijvoorbeeld ook kunnen aantonen dat je onder een bepaalde beroepsgroep of leeftijdscategorie valt, anderen kunnen machtigen om zaken in jouw naam te doen en officiële documenten kunnen ondertekenen.

Sinds afgelopen juli heeft de overheid het eID-stelsel waar nu aan gewerkt wordt omgedoopt tot Idensys. Daarmee moeten komend jaar pilots gedaan worden, en als alles goed gaat wordt ook Idensys dan in 2017 ingevoerd. Een deel van de pilots kijkt bovendien naar mogelijkheden om je via het nieuwe systeem digitaal te identificeren met bestaande identiteitsbewijzen als rijbewijs en paspoort. Ook dat is een belangrijke vernieuwing. De overheid bepaalt wel de spelregels voor het eID-stelsel, maar instanties uit de private sector kunnen identificatiemiddelen als smartcards en smartphoneapps indienen om daarvoor te gebruiken.

Idensys is niet gebaseerd op DigiD, maar op eHerkenning, het alternatief dat momenteel al gebruikt wordt in het bedrijfsleven. Een belangrijk verschil met DigiD is dat de feitelijke identificatie niet plaatsvindt bij de overheid, maar bij een tussenpartij. Dat is een kwetsbare schakel in de vertrouwensketen. Toch moet Idensys uiteindelijk betrouwbaarder worden dan DigiD.

Wie weet hoef je dan in de toekomst om bijvoorbeeld een hypotheek te regelen niet meer zelf alle gegevens bij elkaar te verzamelen, maar log je met je smartphone in en vink je in je digitale kluis bij het thema ‘Verhuizing’ aan dat bank X alle benodigde gegevens voor de hypotheekverstrekking mag inzien. Als de hypotheek rond is, haal je dat vinkje gewoon weer weg.

www.ct.nl/softlink/1512072

Deel dit artikel

Lees ook

Dit kun je verwachten als je ChatGPT als hacking-tool wilt gebruiken

Kun je ChatGPT gebruiken als hacking-tool? We neigden naar de duistere kant en onderzochten of de assistentie van een AI van elke scriptkiddie een eli...

Raspberry Pi GPIO pinnen: een overzicht van de aansluitingen

Een kleine Raspberry Pi board is zo volgepakt met alle componenten dat er geen ruimte meer over was om de 40 GPIO pinnen van informatie te voorzien. O...

0 Praat mee
avatar
  Abonneer  
Laat het mij weten wanneer er