Nederlanders kiezen massaal voor Europese cloudopslag

Steeds meer Nederlanders kijken bij de keuze voor cloudopslag verder dan technische eigenschappen en nemen nadrukkelijk mee onder welk juridisch kader hun gegevens vallen. Uit nieuw onderzoek blijkt dat verwerking binnen Europa voor een groot deel van de gebruikers inmiddels een duidelijke randvoorwaarde is.

Volgens een onderzoek van Strato en forsa maakt in 2025 inmiddels 80 procent van de Nederlanders gebruik van clouddiensten voor het opslaan van privégegevens – een forse toename ten opzichte van 59 procent in 2019. Cloudopslag is daarmee uitgegroeid tot een standaardcomponent van het digitale huishouden, vergelijkbaar met traditionele infrastructuur zoals e-mail en lokale back-ups.

Voor 77 procent van de Nederlandse cloudgebruikers geldt bescherming tegen toegang van buiten Europa inmiddels als een doorslaggevende eis. Daarnaast vindt 69 procent het noodzakelijk dat gegevens binnen Europa worden verwerkt en dat aanbieders aantoonbaar onder de AVG vallen. Met name oudere gebruikers uiten zorgen over mogelijke inzage door partijen buiten de EU, wat de gevoeligheid rond juridische controle en extraterritoriale toegang verder onderstreept.

Twee derde van de Nederlandse cloudgebruikers (66 procent) geeft aan meer te willen betalen voor Europese aanbieders die aantoonbaar aan de AVG voldoen. Daarmee weegt gegevensbescherming voor de meerderheid zwaarder dan prijs bij de keuze voor een clouddienst. In Duitsland (65 procent) en Zweden (61 procent) liggen de waarden vrijwel gelijk. Die parallelle ontwikkeling suggereert dat de aandacht voor digitale soevereiniteit niet beperkt blijft tot beleidsniveaus, maar ook onder particuliere gebruikers in Europa breed begint door te dringen.

Dat digitale soevereiniteit een breder maatschappelijk thema wordt, is zichtbaar in het gebruik van clouddiensten. De adoptie in Nederland is sinds 2019 sterk toegenomen: inmiddels slaat 80 procent van de bevolking privégegevens in de cloud op, tegenover 59 procent zes jaar eerder. Tegelijkertijd verschuift de aandacht naar de herkomst van data en de juridische controle daarover.

Met name oudere leeftijdsgroepen plaatsen nadrukkelijke vraagtekens bij aanbieders van buiten Europa. Van de 30- tot 44-jarigen maakt 57 procent zich zorgen over gegevensbescherming bij niet-Europese clouddiensten. Bij 45- tot 59-jarigen stijgt dat naar 66 procent en onder 60- tot 75-jarigen zelfs naar 71 procent. Jongeren zijn beduidend minder kritisch: in de groep 18- tot 29-jarigen zegt 47 procent zich zorgen te maken over toegang door niet-Europese partijen.

De onderzoekers duiden dit als een groeiend besef van digitale soevereiniteit, ook onder particuliere gebruikers. STRATO-directeur Dr. Jens Reich plaatst de resultaten in dat licht door te wijzen op de noodzaak van transparante, Europese infrastructuur en naleving van Europese regelgeving. Zijn toelichting onderstreept vooral dat aanbieders die binnen EU-kaders opereren kunnen inspelen op de toenemende vraag naar controleerbare gegevensbescherming.

Het onderzoek werd in augustus 2025 uitgevoerd onder circa duizend respondenten van 18 tot 75 jaar in Nederland, Duitsland en Zweden. De online-enquête is in Duitsland verzorgd door forsa en in Nederland en Zweden afgenomen in samenwerking met gevestigde onderzoeks­partners. De resultaten zijn representatief en kennen een statistische onzekerheid van ongeveer ±3 procentpunten.

De cijfers maken duidelijk dat verwerking binnen Europa voor veel gebruikers geen bijkomend voordeel meer is, maar een fundamentele eis. Daarmee staan ook aanbieders van buiten Europa voor de opgave hun diensten transparanter te maken en juridisch beter aan te laten sluiten op de Europese verwachtingen.